What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Yuverta
‹
Return to search
Present simple + present continuous
Present simple + present continuous
Lesdoel: je weet wanneer en hoe je deze werkwoordstijden gebruikt
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Engels
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Present simple + present continuous
Lesdoel: je weet wanneer en hoe je deze werkwoordstijden gebruikt
Slide 1 - Slide
Present simple
Present simple: onvoltooid tegenwoordige tijd
Ik loop elke dag naar de bus
Jij drinkt jouw koffie zwart
Hij zegt nooit iets
Slide 2 - Slide
Present simple
Gebruik:
- Bij feiten of gewoontes, dingen die (bijna) altijd waar zijn.
Signaalwoorden: altijd, nooit, elke dag, soms
Ik
loop elke dag
naar de bus
Hij
zegt nooit
iets
Vorm: hele werkwoord
Slide 3 - Slide
Vertaal deze zin naar het Engels:
Ik loop altijd naar de bus
Slide 4 - Open question
Vertaal deze zin naar het Engels:
Hij zegt nooit iets
Slide 5 - Open question
SHIT-regel
SHIT: She - He - It
Komt
she, he,
of
it
voor in de zin?
Hele werkwoord (bijv.
say
) + s
He never
says
anything.
Slide 6 - Slide
Present continuous
Present continuous: nu aan de gang
Ik ben aan het lopen naar de bus
Jij bent nu koffie aan het drinken
Hij is nu aan het praten
Slide 7 - Slide
Present continuous
Gebruik: bij zaken die nu gebeuren, maar straks misschien niet meer. Je kan het aanwijzen
Signaalwoorden: nu, kijk!, luister!, op dit moment
Ik ben
aan het lopen
Hij is
aan het praten
Vorm: am/is/are + werkwoord + -ing
Slide 8 - Slide
Vertaal deze zin naar het Engels:
Ik ben nu naar de bus aan het lopen
Slide 9 - Open question
Vertaal deze zin naar het Engels:
Hij is nu aan het praten
Slide 10 - Open question
Present continuous
Present continuous:
Altijd
samen met am/is/are
I am
You / We / They are
SHIT is
Slide 11 - Slide
John ...
football at the moment.
A
play
B
plays
C
is playing
D
are playing
Slide 12 - Quiz
We often ... tests at school
A
write
B
writes
C
is writing
D
are writing
Slide 13 - Quiz
I ... to my teacher right now.
A
talk
B
talks
C
is talking
D
am talking
Slide 14 - Quiz
Look! Mandy and Susan ... a film on TV.
A
watch
B
watches
C
are watching
D
is watching
Slide 15 - Quiz
Olivia often ... her uncle in the weekend.
A
visit
B
visits
C
are visiting
D
is visiting
Slide 16 - Quiz
Wat weet je van de present simple
Slide 17 - Open question
Welke signaalwoorden horen er bij de present simple?
Slide 18 - Open question
Welke signaalwoorden horen er bij de present continuous?
Slide 19 - Open question
Wanneer gebruik je de present continuous
Slide 20 - Open question