Yuverta

7.1 Wat voeren we uit?

7. Nederland en het buitenland
7.1 Nederland handelsland
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

7. Nederland en het buitenland
7.1 Nederland handelsland

Slide 1 - Slide

7.1 Nederland handelsland
  • Ik kan voorbeelden classificeren als import of export.
  • Ik kan met een concreet voorbeeld uitleggen wat wederuitvoer is. 
  • Ik kan aan de hand van de import en exportquote van een land bepalen of het een open of gesloten economie heeft.
  • Ik kan uitleggen welk effect een wisselkoersverandering op internationale handel heeft.


Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Als wij iets verkopen naar het buitenland noem je dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
internationale handel
D
verkopen

Slide 4 - Quiz

Als twee of meer landen met elkaar handelen noem je dat:
A
importeren
B
exporteren
C
internationale handel
D
buitenlandse zaken

Slide 5 - Quiz

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.

Slide 6 - Quiz

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten.
B
minder keuze in goederen en diensten.

Slide 7 - Quiz

7.1 Nederland handelsland
Internationale handel
Nederlandse bedrijven kopen van of verkopen aan bedrijven in het buitenland:
  • invoer (import) van goederen en diensten
  • uitvoer (export) van goederen en diensten

Soms importeren bedrijven producten die ze vervolgens (eventueel na een korte bewerking) exporteren. Dit is wederuitvoer.


Slide 8 - Slide

7.1 Nederland handelsland
Import



Import: er gaat geld naar het buitenland      
  • We voeren bananen in
  • Ed Sheeran geeft een concert in de Ziggo Dome
  • Een schoolreis naar Frankrijk

Slide 9 - Slide

7.1 Nederland handelsland
Export
Export: Het buitenland betaald ons geld
  • Een Nederlands baggerbedrijf baggert in Dubai
  • Ed Sheeran drinkt Jenevertjes en fiets door Oost
  • We verkopen Beemsterkaas aan Duitsland

Slide 10 - Slide

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met Brussels Airlines reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 11 - Quiz

Als je in Duitsland naar de kapper gaat is dat:
A
Importeren
B
Exporteren

Slide 12 - Quiz

Ik werk als grensarbeider in Nederland. Voor de Nederlandse economie is er sprake van...
A
Import
B
Export

Slide 13 - Quiz

7.1 Nederland handelsland
Gesloten economie
Noord-Korea heeft een gesloten economie

Of Noord-Korea naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote.

Slide 14 - Slide

7.1 Nederland handelsland
Open economie
Nederland heeft een open economie

Of Nederland naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote.

Slide 15 - Slide

Importquote
het percentage van het nationaal inkomen (= wat totaal in een land wordt verdiend) dat wordt uitgegeven aan import
Exportquote
het percentage van het nationaal inkomen (= wat totaal in een land wordt verdiend) dat wordt verdiend met export

Slide 16 - Slide

7.1 Nederland handelsland
Samenvattend
Open economie                                Gesloten economie
Een land dat relatief veel              Een land dat relatief weinig 
handelt met het buitenland        handelt met het buitenland

Hoe hoger de exportquote =>  hoe opener de economie        

Hoe hoger de importquote => hoe opener de economie     

Slide 17 - Slide

7.1 Nederland handelsland
Betalingsbalans
De betalingsbalans (of goederenbalans) geeft een overzicht van de exportwaarde en de importwaarde van goederen
Het verschil tussen de export- en importwaarde noem je het saldo van de betalingsbalans.

Slide 18 - Slide

Als de waarde van de geïmporteerde goederen groter is dan de waarde van de geëxporteerde goederen heb je:
A
een overschot op de betalingsbalans
B
een tekort op de betalingsbalans
C
een evenwicht op de betalingsbalans

Slide 19 - Quiz

7.1 Nederland handelsland

Wisselkoers

De wisselkoersen van vreemde valuta hebben invloed op de internationale handel. Vooral de dollarkoers is belangrijk. Veel goederen worden in Amerikaanse dollars afgerekend.

Slide 20 - Slide

26 september 2022
€ 1 = $ 0,97



28 februari 2023
€ 1 = $ 1,06



NL exporteert voor € 1.000 goederen. 

VS betaalt € 1.000 x 0,97 = $ 970
 NL ontvangt € 1.000  

NL importeert voor $ 1.000 goederen.
 
VS ontvangt $ 1.000
NL betaalt $ 1000 : 0,97 = € 1.031

NL exporteert voor € 1.000 goederen 

 VS betaalt € 1.000 x 1,06 = $ 1.060
NL ontvangt € 1.000 
 
NL importeert voor $ 1.000 goederen.

VS ontvangt $ 1.000
NL  betaalt $ 1.000 : 1,06 = € 943,39 


Koers dollar is gedaald.

Slide 21 - Slide

Als de wisselkoers van de euro stijgt, dan ...
(twee antwoorden zijn goed)
A
wordt de euro duurder voor het buitenland.
B
dan wordt de euro goedkoper voor het buitenland.
C
is de euro meer waard in het buitenland.
D
is de euro minder waard in het buitenland.

Slide 22 - Quiz

7.1 Nederland handelsland
  • Maken oefeningen 7.1
  • Maken herhalingsopdrachten 7.1 (p. 222)
  • Maken rekenopgave 1-10 (p.224)

Slide 23 - Slide

Werderuitvoer is 194,5 miljard

Totaal uitvoer goederen is 431,4 miljard

Bereken de wederuitvoer.
A
45,1%
B
45,10%
C
45,2%
D
45,20%

Slide 24 - Quiz

Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.

Slide 25 - Quiz

Als de waarde van de geïmporteerde goederen groter is dan de waarde van de geëxporteerde goederen heb je:
A
een overschot op de handelsbalans
B
een tekort op de handelsbalans
C
een evenwicht op de handelsbalans

Slide 26 - Quiz

Veel handelen met het buitenland heet:
A
open economie
B
gesloten economie
C
internationale economie
D
nationale economie

Slide 27 - Quiz

De betalingsbalans geeft de waarde weer van de:
A
geïmporteerde en geëxporteerde goederen
B
geïmporteerde en geëxporteerde diensten
C
alle betalingen en ontvangsten uit het buitenland

Slide 28 - Quiz