Yuverta

H4.1 Stroomkring maken

H4 Elektriciteit
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H4 Elektriciteit

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning:
1) Kennismaken met Elektriciteit  --> Opdracht!
2) Een stroomkring
3) Soorten kabels
4) Hoe meten we stroom?
5) Afronding

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Opdracht!
Zoek voor een voorwerp in
huis wat te maken heeft
met elektriciteit!
(mag alles zijn!)

Benoem 1 kenmerk wat 
opvalt bij jouw voorwerp!

Slide 3 - Slide

6 - 8min de tijd hiervoor. Laat de leerlingen hun voorwerpen zien en geef van ieder groepje iemand de beurt.
Wat maak je nu dan samen?
Met die onderdelen maak je een gesloten Stroomkring.

Een stroomkring bevat
dus 3 onderdelen:
- Apparaat
- Snoer(en)
- Spanningsbron

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Snoeren

Apparaten
Spanningsbron

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Soorten kabels
Welke stoffen geleiden 
elektriciteit goed?
Welke niet?

Maak 2 tabellen in word.
Benoem tabel 1: Geleiders
en tabel 2: Isolators.

Slide 6 - Slide

8min de tijd. Vraag aan een leerling wat een Geleider betekent.
Vraag daarna wat een Isolator zal zijn.
Laat ze de handopsteken als ze klaar zijn. Laat leerlingen daarna hun antwoorden zien via scherm delen.
Wat heb ik nodig voor een gesloten stroomkring?
A
Schakelaar, lampje, snoeren
B
Geleidende stof, lampje, schakelaar
C
Spanningsbron, geleidende stof, schakelaar
D
Spanningsbron, lampje, snoeren

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Waar zijn de meeste kabels van gemaakt?
A
Metalen
B
Zouten
C
Kunststoffen
D
Hout

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

DE TOEKOMST!
Hoe meten we stroom?
We snijden een kabel door!
---------------------------------
We meten hoeveel elektrische deeltjes (elektronen genoemd) per seconde door onze controlepost gaan.
---------------------------------

Slide 10 - Slide

Geef aan dat elektrische deeltjes ontzettend klein zijn!
Hoe meten we stroom?
Hoe meer Elektronen er per seconde door de controlepost gaan,
hoe hoger de sterkte van de stroom.
(Ook wel Stroomsterkte genoemd)
---------------------------------------
De stroomsterkte (I) geven we
aan in Ampère (A).



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Hoe worden elektrische deeltjes ook wel genoemd?
A
Stroom
B
Elektronen
C
Elektriciteit
D
Geleiders

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Zal meter 1 een andere stroomsterkte aangeven dan meter 2?
A
Ja, meer
B
Nee, gelijk
C
Ja, minder

Slide 13 - Quiz

Deze vraag komt wel een beetje uit de lucht vallen :L
Waarom is de stroomsterkte vóór en na gelijk?
A
Omdat we een gesloten stroomkring hebben
B
Omdat de snoeren even goed elektriciteit geleiden
C
Omdat we dezelfde stroommeter gebruiken
D
Omdat het aantal elektronen voor en na gelijk blijven

Slide 14 - Quiz

Deze vraag komt wel een beetje uit de lucht vallen :L
_______ zijn stoffen die slecht elektriciteit geleiden.
A
Isolators
B
Apparaten
C
Schakelaars
D
Geleiders

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Waar onder valt een stopcontact?
A
Spanningsbron
B
Snoer
C
Schakelaar
D
Apparaat

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Afronding:
Maak in classroom een mapje van de twee opdrachten:
1) Foto van je voorwerp mét daarbij je geschreven kenmerk!
2) Twee tabellen met je geleiders en je isolators.

Maak opgaven  H4.1:
1 t/m 13 (Plus zit daarbij)
Lees de tekst nog goed door!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions