This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Examenvragen oefenen
Meld je aan via
Slide 1 - Slide
Gal wordt gemaakt in: Gal wordt opgeslagen in:
A
Galblaas - Lever
B
Galblaas - Galblaas
C
Lever - Lever
D
Lever - Galblaas
Slide 2 - Quiz
Gal helpt bij de afbraak van voedingsstoffen. Welke voedingsstoffen zijn dit?
A
eiwitten
B
koolhydraten
C
vetten
Slide 3 - Quiz
welke bloedbestanddelen ontbreken in de zoutoplossing waardoor het verlies van bewustzijn kan optreden?
A
bloedplaatjes
B
bloedplasma
C
rode bloedcellen
D
witte bloedcellen
Slide 4 - Quiz
Als een bloedvat beschadigd is laten bloeddeeltjes het bloed stollen om bloedverlies tegen te gaan. Welke bloeddeeltjes zijn dit?
A
Witte bloedcellen
B
Rode bloedcellen
C
Bloedplaatjes
Slide 5 - Quiz
Enkele bloedvaten zijn: - Aorta - Longslagader - Onderste holle ader In welke volgorde gaan salmonella bacteriën door deze bloedvaten vanaf de dunne darm naar de elleboog?
A
Aorta - Longslagader - Onderste holle ader
B
Longslagader - Aorta - Onderste holle ader
C
Onderste holle ader - Aorta - Longslagader
D
Onderste holle ader - Longslagader - Aorta
Slide 6 - Quiz
Door de verstopping wordt het transport van stoffen in houtvaten geremd. Welk transport is dat?
A
Alleen transport van water
B
Alleen transport van mineralen
C
Transport van mineralen en suiker
D
Transport van mineralen en water
Slide 7 - Quiz
Op de bodem van beide sloten bevinden zich dode resten van organismen. Hoe worden de organismen genoemd die deze dode resten afbreken?
A
Consumenten
B
Producenten
C
Reducenten
Slide 8 - Quiz
In sloot 2 leven minder vissen dan in sloot 1. Noteer een abiotische factor die hiervan de oorzaak kan zijn.
Slide 9 - Open question
Tussen tijdstip 1 en 2 verandert de hoeveelheid glucose in het bloed. Dit komt door een bepaald hormoon. Welke hormoon is dit?
A
Adrenaline
B
Glucagon
C
Insuline
Slide 10 - Quiz
Niet alleen hormonen zijn van invloed op de hoeveelheid glucose in het bloed. Noem een andere oorzaak waardoor het glucosegehalte van het bloed kan afnemen.
Slide 11 - Open question
Welke letter geeft het orgaan aan dat twee hormonen maakt die het glucose gehalte van het bloed regelen?
A
P
B
Q
C
R
D
S
Slide 12 - Quiz
In de afbeelding zie je een doorsnede van een oog. Welke letter geeft het deel aan waarin zich spieren bevinden die de pupil groter of kleiner kunnen maken?
A
P
B
Q
C
R
D
S
Slide 13 - Quiz
De zenuwuiteinden die gevoelig zijn voor pijnprikkels bevinden zich voornamelijk in de buitenste laag van de huid.
Hoe heet deze buitenste laag?
A
De lederhuid
B
De opperhuid
Slide 14 - Quiz
De impulsen die de armreflex laten optreden, worden door een deel van het centraal zenuwstelsel geleid. Hoe heet dit deel van het centraal zenuwstelsel?
Slide 15 - Open question
Reflexen hebben vaak een beschermende functie. Geef aan waartegen de armreflex beschermt.
Slide 16 - Open question
Wat gebeurt er met de bloeddruk tijdens een hartstilstand?
A
Die wordt hoger
B
Die wordt lager
C
Die blijft gelijk
Slide 17 - Quiz
De meest voorkomende oorzaak van een hartstilstand is een hartinfarct. Een hartinfarct is het gevolg van het verstopt raken van een bloedvat. De letter P in de afbeelding geeft zo’n bloedvat aan. Wat is de naam van dit bloedvat?