What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Yuverta
‹
Return to search
Leerjaar 2GL, 2.2 oplossen met inklemmen vergelijkingen oplossen.
1 / 10
next
Slide 1:
Slide
Wiskunde
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2
This lesson contains
10 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat gaan we deze les doen?
Vergelijkingen oplossen met inklemmen.
Slide 2 - Slide
Oplossen met inklemmen
Bij
inklemmen
zoek je naar de oplossing door telkens een ander getal te proberen.
Dorien berekent haar inkomsten met een formule.
inkomsten in € = 2 + 3,50t
t: tijd in uren
Slide 3 - Slide
inkomsten in € = 2 + 3,50t
t: tijd in uren
Dorien verdient € 37. Je weet de inkomsten, dan kun je berekenen hoeveel uur daarbij hoort.
Je zet € 37 op de plaats van
inkomsten in €
.
Je krijgt 37 = 2 + 3,50t.
Dit is een
vergelijking
.
Je mag het ook omdraaien.
Je krijgt dan de vergelijking 2 + 3,50t = 37.
Deze vergelijking kun je oplossen met
inklemmen
.
Slide 4 - Slide
Laat minimaal 3 dingen zien die je hebt geprobeerd en vergeet niet om je conclusie op te schrijven
Slide 5 - Slide
Welke is een formule en welke is een vergelijking?
1.
2.
a
a
n
t
a
l
=
p
4
+
3
2
9
=
5
+
p
4
A
1 is een vergelijking 2 is een vergelijking
B
1 is een formule 2 is een formule
C
1 is een formule 2 is een vergelijking
D
1 is een vergelijking 2 is een formule
Slide 6 - Quiz
Wat is inklemmen?
A
Bij inklemmen teken je eerst de grafiek en ga je dan opzoek naar de oplossing.
B
Bij inklemmen ga je rekenen met de formule. Denk aan een oude weegschaal.
C
Bij inklemmen gok je het antwoord.
D
Bij inklemmen ga je eigenlijk gewoon steeds een antwoord proberen.
Slide 7 - Quiz
Welke antwoorden heb je minimaal nodig voor inklemmen
A
alleen het precieze antwoord
B
te veel, te weinig en precies
C
te veel en precies
D
te weinig en precies
Slide 8 - Quiz
Wat heb je deze les geleerd?
Inklemmen (dmv een inklemtabel).
Slide 9 - Slide
Wat? KB: maken 2.2 16 t/m 20, 23, 24, 27 t/m 31
GL: maken 2.2: 16 t/m 20, 23, 24, 29, 30, 31 + 34
Waar? dit met je boek.
Wanneer? Deze les. Alles wat niet af is, is huiswerk voor de volgende les.
Klaar? Nakijken
Niet overleggen, geen vragen -->
Niet overleggen, wel vragen -->
Overleg én vragen wel toegestaan -->
Slide 10 - Slide