het vermogen is de elektrische enegrie per seconde die een aparaat gebruikt.
de eenheid van vermogen is watt
Slide 2 - Slide
stroom uitrekenen.
op een lampje staat 12 V en 6 W.
de stroom door de lamp bereken je met de formule:
stroom= vermogen : spanning
stroom= 6 W : 12 V = 0,5 A
Slide 3 - Slide
vermogen berekenen
je kan ook vermogen berekenen.
op het plaatje staat dat de spanning 230 V is en de stroom 3,9 A
vermogen = spaning x stroom
vermogen = 230 V x 3,9 A = 897 W
Slide 4 - Slide
rendement
op het plaatje staat opgenomen vermogen : 900 W
de slijper gebruikt deze energie om de schijf rond te laten draaien. maar hij wordt ook warm door wrijving. door wrijving gaat een deel energie verloren
Slide 5 - Slide
rendement
het vermogen wat de schijf gebruikt om rond te draaien is het afgegeven vermogen.
met het afgegeven vermogen en opgenomen vermogen kan je het rendement berekenen.
het rendement van een apparaat geef je aan hoeveel van de energie een apparaat nuttig gebruikt.
dit is in procenten!
Slide 6 - Slide
groot en klein vermogen
een vermogen groter dan 1000 watt is meestal aangegeven met kilowatt (kW)
1 kilowatt= 1000 Watt
Slide 7 - Slide
dubbele isolatie
staat er een teken op de machine val twee in elkaar getekende vierkantjes betekend dit dubbele isolatie.