Yuverta

1.1 Deel 2 - Geldbedragen en consumeren

1.1 Deel 2 - Geldbedragen en consumeren

1 / 13

Slide 1: Slide

EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.1 Deel 2 - Geldbedragen en consumeren

Slide 1 - Slide

Vorige les

Goederen en diensten

Verbruiksgoederen en gebruiksgoederen

Basisbehoeften en overige behoeften

Slide 2 - Slide

Deze les

Wat is consumeren

Wat is zelfvoorziening

Hoe schrijf je geldbedragen op?

Hoe bereken je een gemiddelde?

Slide 3 - Slide

Consumeren

Wanneer je iets koopt voor je eigen behoeften

Je hebt honger dus je koopt een broodje bij de kantine

Als je iets koopt, ben je een consument

Slide 4 - Slide

Zelfvoorziening

Zonder consumeren toch je eigen behoeften kunnen regelen

- Zelf eten verbouwen (moestuin)

- Eigen kleding maken

- Je eigen huis bouwen

Slide 5 - Slide

Geldbedragen

Geldbedragen altijd op twee cijfers achter de komma - € 25,02402 bestaat dus niet. Afronden! (€ 25,02)
Gebruik op je rekenmachine geen punten voor grote getallen
Hele getallen mag je zonder komma opschrijven
Eerst een € teken, dan het bedrag

Slide 6 - Slide

Gemiddelde

Je koopt zakken chips voor € 2,11 en wat nootjes voor € 3,50 Wat heb je gemiddeld uitgegeven per product?

Hoeveel heb je in totaal uitgegeven?
Hoeveel producten heb je in totaal?
Deel het totale geldbedrag door het aantal producten

Slide 7 - Slide

Gemiddelde

Je koopt zakken chips voor € 2,11 en wat nootjes voor € 3,50 Wat heb je gemiddeld uitgegeven per product?

Hoeveel heb je in totaal uitgegeven?
Hoeveel producten heb je in totaal?
Deel het totale geldbedrag door het aantal producten

\frac{​ ( 3 . 5 0 + 2 . 1 1 + 2 . 1 1 ) ​ ​}{​ 1 + 1 + 1 ​}

Slide 8 - Slide

Wat doe je als je consument bent?

Je eet graag chips

Je koopt goederen en diensten

Je verkoopt goederen en diensten

Je kan je eigen groenten verbouwen

Slide 9 - Quiz

Als je zelfvoorzienend bent kun je bijvoorbeeld...

Eigen kleding maken

Eigen voedsel verbouwen

Anderen mensen voor je laten werken

Zelf naar de winkel gaan voor een broodje

Slide 10 - Quiz

Ik weet wat consumeren en zelfvoorzienend betekent

Slide 11 - Poll

Ik kan een gemiddelde berekenen

Slide 12 - Poll

Zelf werken

- Tot en met opdracht 15 van paragraaf 1.1

- Zelf nakijken met het antwoordenboekje

- Moet af voor volgende les!