Yuverta

Toekomende tijd=future tense

Doel:
Na deze les weet je wanneer en welke toekomende tijd je moet gebruiken en je kan dit toepassen.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Doel:
Na deze les weet je wanneer en welke toekomende tijd je moet gebruiken en je kan dit toepassen.

Slide 1 - Slide

Present simple=tegenw. tijd
Present simple
gebruik je bij

• schema’s, openings/sluitings tijden

Bij she/he/it werkwoord +s

Slide 2 - Slide

Present continuous

• Bij toekomstige afspraken die vastgelegd zijn en binnenkort plaats vinden, tijd en/of plaats staan vast.

Stap 1: kies uit Am/are/is
Stap 2: werkwoord + ing

Slide 3 - Slide

to be going to
  • Gebruik voor de toekomst waar je WEL bewijs voor hebt.
• Gebruik je voor de toekomst als je zeker weet dat er iets NIET gaat gebeuren

Stap 1: kies uit Am/are/is
Stap 2: going to + hele werkwoord


Will
• Gebruik voor de toekomst waar je GEEN bewijs voor hebt.
• Gebruik je voor de toekomst als je iets wil aankondigen/besluiten/beloven

Will + hele werkwoord
Will not = won’t dat je bijna zeker weet dat het niet gaat gebeuren

Slide 4 - Slide

Will
  • Gebruik voor de toekomst waar je GEEN bewijs voor hebt.
• Gebruik je voor de toekomst als je iets wil aankondigen/besluiten/beloven

Will + hele werkwoord
Will not = won’t dat je bijna zeker weet dat het niet gaat gebeuren

Slide 5 - Slide

Future tense

Slide 6 - Slide

Margot ____ a puppy for her birthday. (get)
A
is getting
B
gets
C
get
D
getting

Slide 7 - Quiz

Frank ____ his mother this afternoon. (pick up)
A
picks up
B
is picking up
C
is going to pick up
D
is pick up

Slide 8 - Quiz

The weather report says it ___ all afternoon today. (rain)
A
rains
B
rain
C
is raining
D
is going to rain

Slide 9 - Quiz

My mum is sure I ___ my birthday present. (like)
A
like
B
likes
C
am liking
D
am going to like

Slide 10 - Quiz