Oefentoets - voortgangstoets

• Melkveehouderij
• MBO
• Studiejaar 2

Oefentoets - voortgangstoets

Leg uit wat lactatiewaarde betekend. Gebruik desnoods een voorbeeld.

Op welk overzicht kijk je als je de MPR binnen hebt gekregen om snel een goede indruk te krijgen van hoe de koppel produceert?

1. Jaaroverzicht
2. Dieroverzicht
3. Snelzicht
4. Koe-attentie overzicht

stelling: Hoe meer structuur in het voer hoe hoger het gehalte aan vetgehalte in de melk

1. Waar
2. Niet waar

Als de koeien in 0-60 dagen een hoog vetgehalte hebben in de melk, en de koeien in 61-120 dagen een lager vetgehalte, dan is dat een teken dat de eerste groep last heeft van:

1. Pensverzuring
2. Negatieve energiebalans
3. Lebmaag

Lactose in de melk wordt gevormd vanuit:

1. azijnzuur
2. boterzuur
3. propionzuur

Wat wordt er in de melk gevormd vanuit azijnzuur en boterzuur?

1. Eiwit
2. Lactose
3. Vet

Het streefgehalte voor lactose in de melk is:

1. 3,6%
2. 4,0%
3. 4,6%

Wat is er aan de hand als er sprake is van een ureumgehalte van onder de 15?

Wat is er aan de hand als er sprake is van een ureumgehalte van onder de 15?

In wat voor eenheid wordt de NO uitgedrukt?

Wat is de BSK, hoe wordt het berekend?

Stelling: Bij de berekening van het rollend jaargemiddelde worden ook droge koeien meegenomen.

1. Waar
2. Niet waar

Op het bedrijf is het verschil tussen het vet en eiwit gehalte >1,50%. Waar kan dit een teken van zijn?

1. Slepende melkziekte
2. Pensverzuring
3. Eiwit tekort
4. Melkziekte

Op het bedrijf is het verschil tussen het vet en eiwit gehalte >1,50%. Waar kan dit een teken van zijn?

Wat is de gemiddelde levensproductie bij afvoer bij benadering in het boekjaar 22-23?

1. 3000 kg melk
2. 34000 kg melk
3. 38000 kg melk
4. 42000 kg melk