Wat neem je mee naar de toets:Pen, potlood, geodriehoek, rekenmachine, kleurtjes en gum
Wat moet je kennen voor de toets?
* Je kunt oplossen met grafieken (3.1)
* Je kunt vergelijkingen oplossen met inklemmen (3.2)
* Je kunt vergelijkingen oplossen met de balansmethode (3.3)
* Je kunt de grafiek van een lineaire formule tekenen (3.5)
* Je kunt met een berekening controleren of een punt op een grafiek ligt (3.5)