Yuverta

herhaal les paragraaf 1 en 2

paragraaf 1 Trillingen en Tussenstof
1 / 20
next
Slide 1: Slide
naMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

paragraaf 1 Trillingen en Tussenstof

Slide 1 - Slide

geluidsbronnen
Geluid komt van een geluidsbron vandaan. 

Geluiden die van de natuur komen noemen we natuurlijke geluidsbronnen.
Geluiden die bij mensen vandaan komen noemen we kunstmatige geluidsbronnen

Slide 2 - Slide

trillingen
geluid bestaat uit trillingen.

de trillingen van het geluid moeten dit doorgeven aan een tussenstof. 

zonder tussenstof geen geluid

Slide 3 - Slide

tussenstof
een bekende tussenstof is lucht. 

maar een tussenstof kan ook een vaste materiaal zijn.

Slide 4 - Slide

snelheid geluid
bij vuurwerk zie je eerst de lichtstralen en later hoor je pas het geluid.

Licht beweegt zich sneller dan geluid.

Slide 5 - Slide

snelheid geluid
de snelheid van geluid noem je geluidssnelheid

in lucht is geluidssnelheid 343 m/s

in water is geluidssnelheid 1480 m/s

Slide 6 - Slide

rekenen met geluidssnelheid
afgelegde weg van geluid = geluidssnelheid x tijd


geluidssnelheid kan je vinden in tabel 20

Slide 7 - Slide

voorbeeld rekenen.
Je ziet een bliksemschicht. 3 seconde later hoor je de knal. Hoe ver weg was de bliksem van jou?

stap 1 : noteer wat je weet.
uit binas tabel weet je dat geluidssnelheid = 343 m/s
tijd= 3 seconde

stap 2: wat willen ze weten?
ze willen de afgelegde weg weten van het geluid.
stap 3: welke formule moet ik gebruiken?
afgelegde weg van geluid = geluidssnelheid x tijd

stap 4: vul je gevonden gegevens in.
afgelegde weg van geluid= 343 x 3 

stap 5: reken uit.
343 x 3 =  1029 meter

stap 6: controleer of je antwoord geeft op de vraag.
afgelegde weg van geluid = 1029 meter



Slide 8 - Slide

geluid horen 
de trillingen worden door de tussenstof doorgegeven vanaf de geluidsbron. 

de trillingen komen bij de geluidsontvanger en deze "hoort" dan het geluid.

Slide 9 - Slide

paragraaf 2 hoog en laag geluid

Slide 10 - Slide

toonhoogte

Bij een hoge toon zijn de trillingen snel.

Bij een lage toon zijn de trillingen langzaam. 

Slide 11 - Slide

snaren 
een gitaar heeft snaren.

Op de snaren staat een bepaalde spanning. 

met de schroef kan je de spanning aanpassen hiermee verander je de toonhoogte

Slide 12 - Slide

frequentie
de toonhoogte hangt af van het aantal trillingen per seconde

aantal trillingen per seconde noem je frequentie

Slide 13 - Slide

frequentie
de grootheid is frequentie (f) en de eenheid is Hertz ( Hz)

als je zegt een toon heeft 300 trillingen per seconde
kan je dat beter opschrijven als volgt:

de frequentie is 300 Hertz

Slide 14 - Slide

frequentiebereik
we kunnen niet alle geluiden horen dit heeft te maken met ons gehoorgrenzen. 

bij de mens is dit tussen de 20 Hz en de 20000Hz dit ons frequentiebereik

Slide 15 - Slide

ultrasoon
geluiden boven de 20000 Hz kunnen wij niet meer horen.

dit soort geluiden noemen we ultrasoon

Slide 16 - Slide

oscilloscoop

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide