What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Yuverta
‹
Return to search
WI.1mh.Thema17.les3
Thema 17 Lengte, omtrek en oppervlakte
Les 3: oppervlakte
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
Wiskunde
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 1
This lesson contains
34 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
35 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Thema 17 Lengte, omtrek en oppervlakte
Les 3: oppervlakte
Slide 1 - Slide
Herhaling vorige les
Omtrek en lengtematen omrekenen
Slide 2 - Slide
Wat is de juiste volgorde van de lengtematen?
A
Km Dam Hm m Dm Mm Cm
B
Mm Cm Dm Dam M Km Hm
C
Km Hm Dam M Dm Cm Mm
D
Km Hm Dam M Dm Mm Cm
Slide 3 - Quiz
18 mm= … dm?
A
1,8 dm
B
0,018 dm
C
0,18 dm
D
180 dm
Slide 4 - Quiz
25 m = ... dm
A
250 dm
B
2500 dm
C
2,5 dm
D
0,25 dm
Slide 5 - Quiz
Hoeveel m is 240 mm
A
24 m
B
2,4 m
C
0,24 m
D
0,024 m
Slide 6 - Quiz
5 km = ..........m
A
0,005 m
B
500 m
C
5000 m
D
0,05 m
Slide 7 - Quiz
Hoe bereken je de omtrek van een rechthoek?
A
lengte x breedte
B
lengte + breedte
C
lengte + breedte + lengte + breedte
D
lengte + lengte
Slide 8 - Quiz
2 m
om
trek?
5 m
A
10 m
B
12 m
C
14 m
Slide 9 - Quiz
Leerdoelen les 3
Aan het eind van deze les:
weet je wat de oppervlakte is
weet je hoe je de oppervlakte van een rechthoek en een vierkant kunt berekenen
Slide 10 - Slide
Wat weet jij al over oppervlakte?
Slide 11 - Mind map
1
Slide 12 - Video
00:47
Slide 13 - Open question
11. (maak opdracht 11 en 12 in je schrift)
a. In deze vijf figuren is de oppervlakte van elk vierkantje 1 cm
2
. Schrijf van elk figuur de oppervlakte in cm
2
op.
b. Teken een rechthoek van 6 cm bij 4 cm.
c. Verdeel de rechthoek in vierkantjes van 1 cm2.
d. Hoeveel vierkante cm is de oppervlakte van de rechthoek?
Slide 14 - Slide
11. a. (nakijken met andere kleur pen)
Figuur 1: 6 cm
2
Figuur 2: 6,5 cm
2
Figuur 3: 8 cm
2
Figuur 2: 4 cm
2
Figuur 2: 7 cm
2
b/c.
d. 6 x 4 = 24 cm
2
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
12.
a. Bereken de oppervlakte van rechthoek 1 in dm
2
. Denk aan de berekening.
b. Bereken ook de oppervlakte van de andere 2 rechthoeken.
Antwoord
a. 5 x 3 = 15 dm
2
b.
2: 14 x 4 = 56 cm
2
3: 25 x 50 = 1250 cm
2
Slide 17 - Slide
Oppervlakte = ... cm²
Slide 18 - Open question
Oppervlakte = ... cm²
Slide 19 - Open question
Oppervlakte = ... dm²
Slide 20 - Open question
13.
a. Teken een rechtoek van 6 cm bij 4 cm.
b. Bereken de oppervlakte van deze rechthoek.
c. Hoe groot is de omtrek van de rechthoek?
d. Teken een andere rechthoek met dezelfde oppervlakte als de rechthoek uit opdracht a.
e. Hoe groot is de omtrek van deze rechthoek?
Slide 21 - Slide
14.
Mellanie gaat de schutting verven. Ze verft de schutting aan één kant.
a. Bereken de oppervlakte in m
2
.
b. Op een bus verf staat: genoeg voor 8 tot 9 m
2
. Hoeveel bussen moet Marjolein kopen?
Slide 22 - Slide
15.
a. Bereken de oppervlakte van de kamer van Frank.
b. Bereken de oppervlakte van de twee andere kamers.
c. Er komt nieuwe vloerbedekking in de drie kamers. Hoeveel m
2
is er in totaal nodig?
Slide 23 - Slide
14. (nakijken)
a. 7,5 x 3 = 22,5 m
2
b. 22,5 : 8 = 2,8
Dus ze moet 3 bussen kopen.
15.
a. 3 x 4 = 12 m
2
b. Ouders: 4 x 4 = 16 m
2
Lisa: 4 x 3 = 12 m
2
c. Totaal: 12 + 16 + 12 = 40 m
2
Slide 24 - Slide
16.
Jules moet een gazon van 9 m bij 8 m vernieuwen. Hij kan
kiezen voor het inzaaien van het nieuwe gazon of voor het
leggen van graszoden.
a. Bereken de oppervlakte van het gazon in m
2
.
b. Graszoden kosten €2,10 per m
2
. Bereken de totale prijs
van de benodigden graszoden.
c. Een doos graszaad voor 40 m
2
kost €20,25. Laat zien dat Jules goedkoper uit is met graszaad dan met het leggen van graszoden.
d. Bedenk een reden waarom Jules alsnog kiest voor het leggen van graszoden in plaats van het inzaaien van het gazon?
Slide 25 - Slide
16. (nakijken)
a. 9 x 8 = 72 m
2
b. 72 x 2,10 = € 151,20
c. Jules heeft 2 dozen nodig. 2 x 40 = 80 m
2
2 x 20,25 = €40,50
d. Bijvoorbeeld: Omdat je bij het inzaaien moet wachten tot het gras is gegroeid en bij het leggen van graszoden heb je meteen gras.
Slide 26 - Slide
Een rechthoek heeft een lengte van 6 cm en een breedte van 4 cm.
Bereken de oppervlakte van de rechthoek.
De oppervlakte van de rechthoek is
20
10
24
32
cm²
ca
m²
ha
Slide 27 - Drag question
Oppervlakte?
A
13 cm²
B
6,5 cm²
C
12,5 m²
D
10 m²
Slide 28 - Quiz
Een rechthoek is 7 bij 4 cm. Bereken de omtrek en de oppervlakte.
A
omtrek = 11 cm, oppervlakte = 28 cm²
B
omtrek = 22 cm, oppervlakte = 35 cm²
C
omtrek = 11 cm, oppervlakte = 11 cm²
D
omtrek = 22 cm, oppervlakte = 28 cm²
Slide 29 - Quiz
2. Wat is de oppervlakte van het figuur hiernaast?
A
1
8
0
m
2
B
2
0
0
m
2
C
1
8
8
m
2
D
1
7
2
m
2
Slide 30 - Quiz
Wat is de
oppervlakte
van deze kamer?
A
10 m²
B
16 m²
C
20 m²
D
15 m²
Slide 31 - Quiz
Wat vond je moeilijk of juist makkelijker? Is er iets dat je de volgende les anders gaat doen?
Hoe ging deze les?
Slide 32 - Mind map
Wat heb je
vandaag geleerd?
Slide 33 - Mind map
Einde van deze les
Je hebt les 3 helemaal afgerond, super goed!
Slide 34 - Slide