Yuverta

Groene productie H3: les 3

Hoofdstuk 3
Productie dieren houden
Groene productie 

1 / 36
next
Slide 1: Slide
Groene productieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3
Productie dieren houden
Groene productie 

Slide 1 - Slide

Planning
  • Terugblik 10 --> minuten
  • Theorie: Huisvesting --> 15 minuten
  • Theorie maken t/m les 3 --> 30 minuten
  • Praktijk opdracht: huisvesting -> 40 minuten
  • Afsluiting --> 5 minuten

Slide 2 - Slide

Eieren en vlees
Vlees en melk
Vlees
Kip
Koe
Varken

Slide 3 - Drag question

Waaraan kun je het TYPE dier herkennen?
A
Exterieur
B
Kleur
C
Uiterlijk
D
De grootte

Slide 4 - Quiz

Een kippenboer die op zijn bedrijf veel eieren produceert, kiest voor kippen van het:
A
vleestype
B
legtype
C
donsdtype

Slide 5 - Quiz

Welzijn

Dierwelzijnde geestelijke en lichamelijke gezondheid van het dier.


Dieren in een gezonde en prettige omgeving, leven langer en brengen meer op.

Slide 6 - Slide

Waar kijk je naar bij dierenwelzijn?
A
de geestelijke gezondheid van het dier
B
de lichamelijke gezondheid van het dier
C
de productie van het dier
D
de geestelijke en lichamelijke gezondheid van het dier

Slide 7 - Quiz

Welke van de onderstaande beweringen is juist?
A
Een diersoort kun je onderverdelen in meerdere rassen
B
Een ras kun je onderverdelen in meerdere diersoorten
C
Beide antwoorden zijn waar
D
Beide antwoorden zijn niet waar

Slide 8 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een primair geslachtskenmerk bij een varken?
A
De zeug heeft tepels
B
De beer is agressiever
C
De zeug heeft een baarmoeder
D
De beer heeft slagtangen

Slide 9 - Quiz

Noem twee secundaire geslachtskenmerken van een haan

Slide 10 - Open question

Waaraan kun je zien dat een koe bronstig is?

Slide 11 - Open question

Dracht en geboorte
  • dracht = vrouwelijk dier is bevrucht
  • natuurlijke geboorte of keizersnede
  • koe kalft meestal 1 jong; varkens ook wel 14 jongen per worp
  • bij geboorte biest (eerste moedermelk) heel belangrijk!
  • speenleeftijd is het stoppen met de moedermelk

Slide 12 - Slide

Een koe die afkalft krijgt vaak ……. jong(en)
A
2
B
1
C
4
D
3

Slide 13 - Quiz

Wat is biest?
A
De melk die de koe de eerste twee weken geeft
B
De eerste moedermelk die een kalf drinkt
C
De melk die de koe de eerste week geeft
D
De melk die de koe de eerste 3 dagen geeft

Slide 14 - Quiz

Welke woorden staan in de juiste volgorde, waarbij speenleeftijd het laatste woord is?
A
bronstig – dekken – drachtig – geboorte – speenleeftijd
B
dekken – bronstig – geboorte – drachtig – speenleeftijd
C
drachtig – dekken – bronstig – geboorte – speenleeftijd
D
geboorte – dekken – drachtig – bronstig - speenleeftijd

Slide 15 - Quiz

Huisvesting rundvee
Melkvee meestel in een ligboxenstal
  • koeien kunnen vrij rondlopen
  • koeien liggen in boxen
  • steeds meer incombinatie met melkrobot

kalveren
  • jonge kalveren in een eenlingbox
  • ouder kalven in groephokken

Slide 16 - Slide

Huisvesting varkens
Groepsdieren = huisvesten in groepen
  • uitzondering als zeur moet werpen
  • apart in de kraamafdeling
  • waar ze de biggen krijgt en kan zogen

Voeren gaat automatisch met voerrobot
soms gehouden in een zichtstal
uitgaan de stallucht wordt gezuiverd door een luchtwasser

Slide 17 - Slide

Een drachtige zeug wordt meestal voor het werpen op de kraamafdeling in een kraamhok gelegd. Dit gebeurt omdat:
A
een zeug dan niet op haar biggen kan gaan liggen
B
een zeug agressief wordt als ze biggen heeft
C
een zeug niet kan werpen met veel varkens om haar heen

Slide 18 - Quiz

huisvesting geiten
potstal
  • geiten kunnen vrij rondlopen
  • ondergrond is o.a. stro 

geiten worden in groepen gehouden

Slide 19 - Slide

huisvesting kippen
scharrelstal
  • kippen kunnen vrij rondlopen
volièrestal
  • grond met strooisel
  • daarboven etages met voergoten                                                     en drinkbakken
  • boven in zitstokken

Slide 20 - Slide

Een bedrijf heeft 40 vleesvarkens. 1 vleesvarken produceert 3,4 m3 mest per maand. Wat is de totale maandproductie aan mest? Geef het antwoord alleen in cijfers en twee decimalen.

Slide 21 - Open question

Theorie opdracht
  • Maak heel les 3 van hoofdstuk
Hoe: Helemaal stil!! Muziek mag in!!
Tijd: 30 minuten
Klaar: kijk de antwoorden na
Klaar? Begin met de praktijk opdracht

Slide 22 - Slide

planteneters / herbivoren
Plooikiezen
Snijtanden
Herkauwers hebben geen snijtanden in de bovenkaar, maar snijtandachtige- onderhoektanden.
Herkauwers
Koeien, geiten en schapen
Spijsvertering herbivoor
Spijsverteringskanaal is heel lang, om de vezels van bladeren en grassen te kunnen verteren.

Slide 23 - Slide

Penibel
Pens      bek (herkauwen)
Netmaag
Boekmaag
Lebmaag      darmen

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Welke tanden ontbreken er bij een planteneter?
A
hoektanden
B
snijtanden
C
plooikiezen

Slide 26 - Quiz

alleseters / omnivoor
Knobbelkiezen
Knobbelkiezen kunnen knippen en malen.
Hoektanden

Slide 27 - Slide

vleeseters / carnivoor
Knipkies
Hoektand
Kaken als schaar
Bovenkaak breder dan onderkaak zodat kiezen als benen van een schaar langs elkaar heen glijden
Spijsverteringskanaal
korter spijsverteringskanaal dan herbivoren

Slide 28 - Slide

Sleep de juiste naam bij het plaatje.
carnivoor
herbivoor
omnivoor

Slide 29 - Drag question

Waarom is bij een vleeseter de bovenkaak vaak breder dan de onderkaak?
A
Dat is een aangeboren afwijking
B
Hierdoor kunnen de kiezen als de benen van een schaar langs elkaar heen glijden
C
In de bovenkaak zitten meer kiezen en tanden dan in de onderkaak

Slide 30 - Quiz

De gebitten van een alleseter en van een vleeseter verschillen van elkaar.

Wat heeft de alleseter wel en de vleeseter niet?
A
hoektanden
B
snijtanden
C
knobbelkiezen
D
plooikiezen

Slide 31 - Quiz

Sleep de kiezen en tanden naar de juiste voereter.
Carnivoor
Herbivoor
Omnivoor
Ze hebben knipkiezen en hoektanden.
Ze hebben knobbelkiezen.
Ze hebben snijtanden en plooikiezen.

Slide 32 - Drag question

Zaadeter
  • zaden moeilijk verteerbaar
  • spiermaag
  • steentjes 
  • cloaca = gecombineerde darm- en urine-uitgang
  • ook ei gaat door cloaca

Slide 33 - Slide

Op welke plek in het maag-darmstelsel van de kip worden zaden fijngemalen?
A
darmen
B
kliermaag
C
spiermaag
D
krop

Slide 34 - Quiz

soorten voer
ruwvoer
  • voer met veel structuur
krachtvoer 
  • weinig structuur, geeft veel energie
onderhoudsvoer
  • voldoende om in leven en gezond te houden 
productievoer
  • voor een dier dat bv eieren of melk produceert

Slide 35 - Slide

Opdrachten
Wat: Lees door Thema 1 - Meer groente
Huiswerk: - Les 1 - Vragen 1 t/m 15 
                    - Les 2 - Vragen 1 t/m 13
                    - Les 3 - Vragen 1 t/m 15
                    - Les 4 - Vragen 1 t/m 13 
                    - Test jezelf allemaal
                    - Alles laten aftekenen
Hoe: Helemaal stil!! Muziek mag in!!
Tijd: De resterende tijd
Klaar: Ga bezig met een ander vak.


Slide 36 - Slide