Module 2. Werken in arborg H2 (P35-53)

• Retail
• MBO
• Studiejaar 1

RETAIL THEORIE

Module 2: Werken in een arbeidsorganisatie

Boek: werken in een arbeidsorganisatie 

Doel: 
B1-K1-W2 Bereidt (assisterende) werkzaamheden voor
B1-K1-W2 Voert (assisterende) werkzaamheden uit
B1-K1-W3 Meldt zich ter afsluiting van zijn (assisterende) werkzaamheden af

 HET WERK ORGANISEREN

Hoe gaat de werkverdeling bij jou op stage/werk?

Overleggen jullie aan het begin van de werkdag ook met het hele team? Waarom wel/niet

2.1 JE WERK VOORBEREIDEN

• voorkennis ophalen 
• theorie bespreken
• vragen maken
• schoolopdracht 1 en 2 maken

Hoe bereid je werk voor?

WERK VOORBEREIDEN

• Begint al thuis
• Werk taken verdeelt door teamleider
• Luister naar teamleider
• Volg instructies op
• Onduidelijk? Stel vragen.
• Voor start werk in logische volgorde verdelen = werkvolgorde.

WERKPLANNING

• Werkplanning =  planning 

     - wie
     - wanneer
     - welke taken doet

• Soms door teamleider soms in overleg

OPDRACHT

• Lees 2.1 (p 36 - 37) voor jezelf door, onderstreep dat wat je belangrijk vindt. 
  
• Maak vraag 1 - 2  (p. 44)
  
• Zoek 1 begrip op dat je geleerd hebt in deze paragraaf. (volgende dia komt deze vraag ;) )
  
• Schoolopdracht 1 voorbereiden van een werkdag
  Eventueel schoolopdracht 2. 
  
  

Noteer het begrip dat je opgezocht hebt.

Noem 1 ding dat je geleerd hebt van deze les.

EXTRA OEFENEN?

Vond je schoolopdracht 1 een moeilijke opdracht, dan is het een goed idee om zelfstandig schoolopdracht 2 te maken. Deze kun je de volgende les bespreken met je docent retail. 

2.2 JE WERK UITVOEREN

• Voorkennis ophalen
• Theorie behandelen

Waar moet je op letten bij je werk
uitvoeren?

WAT IS BELANGRIJK TIJDENS HET WERK?

• Tijd
  Werk binnen de afgesproken tijd doen (werktempo)
• Samenwerken
  Belangrijk! 
• Kwaliteit 
  Kwaliteit werk bewaken door werkoverleg, afspraken te houden, werkplanning aan houden, klantvriendelijk, samenwerken, goed werktempo

2.3 WERKOVERLEG

• pagina 39 - 41
• Voorkennis ophalen
• Theorie bespreken
• Opdrachten maken

Wat is een werkoverleg?
Hoe vaak is een werkoverleg?
Wanneer heb je een werkoverleg?
Met wie heb je een werkoverleg?

WERKOVERLEG

Werkoverleg = overleg tussen leidinggevende en medewerkers.

2 soorten:

• Instruerend werkoverleg
  Je krijgt hier instructie van leidinggevende (laat zien hoe iets moet).
• Informatief werkoverleg
  Je krijgt hier informatie van leidinggevende.

DOCUMENTEN BIJ WERKOVERLEG

• Agenda
  Voor werkoverleg.
  Punten die besproken gaan worden.
• Notulen
  Verslag van wat besproken is vorige keer. 
• Actielijst
  Wat allemaal moet gebeuren en wie het doet 

DAGELIJKS OVERLEG

VB: in pauze overleggen wat nog gedaan moet worden die middag = geen officieel werkoverleg.

Nieuwe regels of belangrijke zaken die iedereen moet weten worden vaak via officieel overleg gedaan (met agenda, notulen, actielijst)

OPDRACHT

• Lees 2.2 en 2.3  (p 38 - 41) voor jezelf door, onderstreep dat wat je belangrijk vindt. 
  
  
• Maak vraag 3 - 5  (p. 45).
  
  
• Zoek 1 begrip op dat je geleerd hebt in deze paragraaf. (volgende dia komt deze vraag ;) )

Noteer het begrip dat je opgezocht hebt.

2.4 JE WERK AFRONDEN

• pagina 41 - 42
• Theorie bespreken 
• Opdrachten maken we nadat we 2.5 besproken hebben.

AFRONDEN

Afronden = voltooien 

Als je je taak af hebt:

• Controleer je werkzaamheden, heb je alles uitgevoerd?
• Ruim je werkplek op 
• Zet gebruikte spullen (stanleymes, dolly, rolcontainer)
• Breng afval weg
• Vraag collega eventueel je werk te controleren 
• Geef bij leidinggevende aan dat je klaar bent en breng verslag uit

2.5 CHECKLIST

• pagina 42 - 43
• Theorie bespreken 
• Opdrachten maken van 2.4 en 2.5

CHECKLIST VOOR UITVOEREN WERK

Taak indelen in 3 onderdelen:

1. Voorbereiden
   
2. Uitvoeren
3. Afronden

VOORBEREIDEN

• Kom op tijd
• juiste kleding
• luister, let op en volg instructie
• stel vragen
• verdeel werk in stappen
•  overleg met collega over werkvolgorde

WERK UITVOEREN

• Houd je aan afspraken en regels
• vraag hulp
• houd rekening met anderen tijdens werk
• juist werktempo
• blijf rustig tijdens werkdruk of verandering
• klantvriendelijk
• goed samenwerken 

AFRONDEN

• Ga nooit zomaar naar huis omdat je werkdag is afgelopen.
• Ruim je werkplek op
• Controleer je werk
• Vertel wat je gedaan hebt aan leidinggevende
• Meld bijzonderheden of problemen

OPDRACHT

• Lees 2.4 - 2.5 (p 41 -43) voor jezelf door, onderstreep dat wat je belangrijk vindt. 
  
  
• Maak vraag 6 - 7 (p. 46 - 47).
  
  

Noem 1 ding dat je geleerd hebt van deze les.

SAMENVATTING

Maak van elke paragraaf een samenvatting.

Niet alleen markeren.

Opschrijven in je notitieblok/schrift. 

Door te schrijven onthoud je beter.

OPDRACHT H2

Maak de opdracht en lever deze in via fronter.

EINDE HOOFDSTUK