theorie toets vrijdag 12 feb.

Theorie toets spelling
In de volgende dia's staat de theorie uit de lessen.
Als het goed is, staat deze theorie ook in je schrift.

Wat ga jij doen?
Je bestudeert óók de theorie uit het boek (zie Classroom). 
Tip 1:  leer de voorbeelden uit de theorie.
Tip 2: maak de opdrachten nog een keer.
           de goede antwoorden staan in je schrift. 
Tip 3: zoek oefeningen/uitleg op internet

LET OP: je moet méér leren voor de toets! Zie Classroom. 
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Theorie toets spelling
In de volgende dia's staat de theorie uit de lessen.
Als het goed is, staat deze theorie ook in je schrift.

Wat ga jij doen?
Je bestudeert óók de theorie uit het boek (zie Classroom). 
Tip 1:  leer de voorbeelden uit de theorie.
Tip 2: maak de opdrachten nog een keer.
           de goede antwoorden staan in je schrift. 
Tip 3: zoek oefeningen/uitleg op internet

LET OP: je moet méér leren voor de toets! Zie Classroom. 

Slide 1 - Slide

in de toets doen we alleen de tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Aantekening: meervoud H3+H4
regel: meestal EN achter het woord

let op de uitspraak:
soms moet je een letter verdubbelen
soms moet je een letter weghalen
soms verandert F in V
soms verandert S in Z



voorbeelden:
stip - stippen  /  pen - pennen
dak - daken    /  boot - boten
hof - hoven     /  brief - brieven
glas - glazen   /  huis - huizen

Slide 4 - Slide

Aantekening: meervoud H3+H4


voorbeelden: 
bootje - bootjes  /  finale - finales
oma - oma's        /  foto - foto's 

baby - baby's      /  hobby - hobby's
cowboy - cowboys
haarspray - haarsprays
discjockey - discjockeys
Vaak een S achter het woord

let op de uitspraak:
korte klank?   --> S eraan vast
Lange klank? --> 'S

Woorden op Y    --> 'S
Woorden op OY --> S
                         AY
                         EY

Slide 5 - Slide

Aantekening: meervoud H3+H4
Woorden op IE

Waar ligt de klemtoon?

Wel op laatste lettergreep:  ËN


Niet op laatste lettergreep:  "N 


voorbeelden:

in-dus-trie --> industrieën
me-lo-die   --> melodieën

ko-lo-nie   --> koloniën
 bac-te-rie --> bacteriën 

Slide 6 - Slide

Aantekening: trappen van vergelijking
Stellende trap
vergrotende ~
overtreffende ~
leuk
leuk+er
leuk+st
duur
duur+der
duur+st
boos
bozer
boos+t
verbaasd
verbaasd+er
meest verbaasd
verrast
verrast+er
meest verrast
logisch
logisch+er
meest logisch
"verbaasdst" is héél raar. 
Probeer het maar eens uit te spreken
"logischst" is héél raar. 
hoeveel klinkers staan daar achter elkaar?
"verrastst" is héél raar. 

Slide 7 - Slide

Aantekening: als/dan




Online is leuker als/dan in de klas?

leer uit je hoofd:

even groot als
groter dan
de regel is:

gelijk = als
ongelijk = dan
in het lesboek staat:

na stellende trap:  als
na  vergrotende trap: dan

Slide 8 - Slide

Aantekening: ik/mij - jij/jou - hij/hem
Als je twijfelt aan wat er achter ALS of DAN komt:
Maak de zin langer met een werkwoord


Hij is even groot als ik/mij --> hij is even groot als ik ben.
Ik heb meer geld dan haar/zij --> ik heb meer geld dan zij heeft
3B heeft meer les dan ons/wij -->3B heeft meer les dan wij hebben
Nu weten jullie even veel als/dan ik/mij 

Slide 9 - Slide

Aantekenking: verwijswoorden
Leer uit je hoofd:

De jongen die 
Het meisje dat
je verwijst naar de-woorden met: deze / die
je verwijst naar het-woorden met: dit / dat     

verkleinwoorden zijn het-woorden     

Slide 10 - Slide