1.4 Verschillen in de wereld

1.4 Verschillen in de wereld
deel 1
1 / 42
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.4 Verschillen in de wereld
deel 1

Slide 1 - Slide

1. Herhaling en huiswerk
2. Leervragen 1.4 (deel 1)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning

Slide 2 - Slide

Herhaling vorige les

Slide 3 - Slide

Welk land hoort bij welk kenmerk?
bnp/hoofd is hoger dan € 32.000
bnp/hoofd is tussen € 8.000 en € 32.000 
bnp/hoofd is lager dan € 8.000 
Brazilië 
Tanzania
Verenigde staten

Slide 4 - Drag question

Noteer de omschrijving van welzijn.

Slide 5 - Open question

Leervragen


uitleggen waarom landen ontwikkelingslanden genoemd worden.


Aan het eind van de les kan je...
voorbeelden geven van hoe die landen in ontwikkeling zijn.

uitleggen wat het verschil is tussen de koplopers, volgers en
achterblijvers

landen indelen in de categorieën koploper, volger en achterblijver. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Drie groepen landen: koplopers - volgers - achterblijvers
Levensomstandigheden zijn altijd in ontwikkeling.

Slide 12 - Slide

Afsluiting

Slide 13 - Slide

Hoe noemen we landen die in ontwikkeling zijn van arm naar rijk?
A
Welvaartslanden
B
Welzijnslanden
C
Ontwikkelingslanden

Slide 14 - Quiz

Ontwikkelingslanden die op weg zijn om rijk te worden en waar steeds meer mensen werken in de industrie en diensten noemen we......
A
koplopers
B
volgers
C
achterblijvers

Slide 15 - Quiz

Sleep naar de juiste plek
In rijke landen hebben mensen meer dan genoeg geld voor hun basisbehoeften.

In rijke landen is veel rijkdom of

In arme landen is veel

Deze mensen hebben niet genoeg geld voor hun
welvaart
basisbehoeften
armoede

Slide 16 - Drag question

Koplopers
Volgers
Achterblijvers
Nederland
Somalië
China
India
Australië
Ivoorkust
Deze landen zijn ontwikkeld en rijk.
Landen die rijk aan het worden zijn.
De armste landen.

Slide 17 - Drag question

Sleep de woorden naar de juiste zin
Ontwikkelingslanden die op weg zijn om rijk te worden en waar steeds meer mensen in de industrie en de diensten werken zijn
Ontwikkelingslanden die nog arm zijn en waar veel mensen in de landbouw werken zijn
Volgers
Achterblijvers

Slide 18 - Drag question

Aan de slag
STAP 1
Klaar?
Vooruitblik
Huiswerk! 
Maken:
  • BK: opdrachten 1 t/m 4 blz 33 t/m 35
Hoe?
  • Alleen
  • Vraag? Steek je vinger op
Goed zo! 
Laat het zien aan de docent.  

Daarna: ga alvast verder met de volgende opdrachten
Regionale en sociale ongelijkheid.

Slide 19 - Slide

1.4 Verschillen in de wereld
deel 2

Slide 20 - Slide

welkom
welkom, fijn dat je er bent
kom rustig binnen
telefoon in de telefoontas 
pak je laptop en boek op tafel, hou deze nog even dicht 

Slide 21 - Slide

1. Herhaling en huiswerk
2. Leervragen 1.4 (deel 2)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning

Slide 22 - Slide

Herhaling vorige les

Slide 23 - Slide

Hoe noemen we landen die in ontwikkeling zijn van arm naar rijk?
A
Welvaartslanden
B
Welzijnslanden
C
Ontwikkelingslanden

Slide 24 - Quiz

Ontwikkelingslanden die op weg zijn om rijk te worden en waar steeds meer mensen werken in de industrie en diensten noemen we......
A
koplopers
B
volgers
C
achterblijvers

Slide 25 - Quiz

Sleep naar de juiste plek
In rijke landen hebben mensen meer dan genoeg geld voor hun basisbehoeften.

In rijke landen is veel rijkdom of

In arme landen is veel

Deze mensen hebben niet genoeg geld voor hun
welvaart
basisbehoeften
armoede

Slide 26 - Drag question

Leervragen

uitleggen wat met beroepsbevolking bedoeld wordt.

Aan het eind van de les kan je...
beroepen in drie beroepsbevolking groepen indelen.
uitleggen dat er grote verschillen zijn tussen rijke en arme ongelijkheid.

uitleggen wat het verschil is tussen sociale en regionale ongelijkheid.

Slide 27 - Slide

Beroepsbevolking
In welke drie groepen landen kun je de beroepsbevolking verdelen? 
  • landbouw
  • industrie
  • diensten

1. Hoe rijker een land is, hoe meer mensen er in de diensten werken.

2. Hoe armer een land is, hoe meer mensen er in landbouw de werken.


Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Rijke en arme landen hebben elkaar nodig omdat:
  • Rijke landen hun spullen laten maken in arme landen. Omdat mensen hier weinig betaald krijgen blijven de prijzen in de winkels in rijke landen laag.

  • Arme landen afhankelijk zijn van de hulp van rijkere landen. bijvoorbeeld voor het bouwen van scholen of voedsel.

Slide 31 - Slide

Welke soorten ongelijkheid zijn er?
In Brazilië wonen er rijke mensen en heel arme mensen.

Hoe noem je de verschillen in welvaart tussen mensen?
sociale ongelijkheid





Slide 32 - Slide

Regionale ongelijkheid
Welke grote verschillen in inkomen zijn er tussen mensen in Zuid-Amerika, Azië en Afrika?

Er zijn verschillen tussen de mensen:
  • In de steden
  • Op het platteland

Hoe worden de verschillen in inkomen tussen rijke en arme gebieden in een land genoemd?
regionale ongelijkheid

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Afsluiting

Slide 35 - Slide

Waarom vindt de productie vaak plaats in ontwikkelingslanden?
A
Door lage lonen is het goedkoop om daar te produceren.
B
Daar zijn meer grondstoffen te vinden.
C
Het klimaat is gunstiger.

Slide 36 - Quiz

Regionale ongelijkheid staat voor het verschil tussen arm en rijk binnen een...
A
Werelddeel
B
Provincie
C
Land
D
Gemeente

Slide 37 - Quiz

Sociale ongelijkheid = verschillen in welvaart tussen mensen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quiz

Wat bedoelen wij met de beroepsbevolking?
A
Mensen die werken
B
Mensen die niet werken
C
Mensen die rijk zijn
D
Mensen die arm zijn

Slide 39 - Quiz

Landbouw
Industrie
Diensten
Kapper
Boer
Schoenenfabriek
Brandweerman
Advocaat
Kippenboer
Kassen
Docent

Slide 40 - Drag question

Sociale ongelijkheid
Regionale ongelijkheid

Slide 41 - Drag question

Aan de slag
STAP 1
STAP 2
Huiswerk! 
Maken:
  • BK: opdracht 5 t/m 10 blz 35 t/m 37


Hoe?
  • Alleen
  • Vraag? Steek je vinger -op
Goed zo! 
Laat het zien aan de docent.  

Daarna: maken herhaling blz 38

Slide 42 - Slide