Werkwoordspelling 4H les 5

4H werkwoordspelling
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with text slides.

Items in this lesson

4H werkwoordspelling

Slide 1 - Slide

4H werkwoordspelling
- Uitleg homofone werkwoordsvormen
Klassikaal lastige gevallen oefenen
- (HW nakijken met nakijkblad)
- Formatief toetsje maken, daarna boekopdrachten

Slide 2 - Slide

Lastige gevallen: homofone werkwoorden
  • Homofoon, wat betekent dat?
  •  (het klinkt hetzelfde, maar je schrijft het anders)

    Voorbeelden:
  • Landen, landden
  • Word, wordt
  • bestelt, besteld

Slide 3 - Slide

Wat is juist?
Ik vermoedde/ vermoede dat het binnenkort gedaan zou zijn met de welvaart van dit toeristische dorp.

Waarom zou de politie hem niet toestaan zijn advocaat te ontmoetten/ ontmoeten?
  • vermoedde (ik vermoed+de) pvvt

          
  • ontmoeten (infinitief, verandert niet bij getalproef en er staat te  ontmoeten)

Slide 4 - Slide

Wat is juist?
Aanvaard/Aanvaardt je het bod van Rex op je stereo-installatie?

Ook dit jaar wordt het kerstdiner voor de eenzamen verzorgd/verzorgt door de gezamenlijke kerken.

De van diefstal betichte/betichtte man werd door twee beveiligers afgevoerd. 


  • aanvaard (ik-vorm, want je achter pv, kan ook 'jij'        


  • verzorgd (voltooid deelwoord) 

  •                                  betichte (bijvoeglijk naamwoord)   

Slide 5 - Slide

Huh?! Hoe kan ik nou die theorie nog eens goed doornemen?
  • De theorie in de groene tekstvakken in je boek.
  • Filmpjes van Arnoud Kuijpers op Youtube
  • Uitlegfilmpje in je boek bij de theorie

Slide 6 - Slide

Oefentoets maken
1. Nakijken opdracht 6 en 7 (paragraaf 2, blz. 274)
2. Maken:
Oefentoetsje 
- Begin altijd met te controleren of het een persoonsvorm is.
- Volg daarna de verdere stappen uit het schema.
Straks zelf nakijken.
(Klaar? opdr 1 en 3, H8, paragraaf 3, blz. 276, 277 (planning 1))

Slide 7 - Slide

Inzicht in wat je kunt en snapt
Oefentoetsje 
- Begin altijd met te controleren of het een persoonsvorm is.
- Volg daarna de verdere stappen uit het schema.

1. Kijk de toets na met een andere pen/ander potlood
2. Schrijf het aantal fouten bovenaan de toets
3. Heb je telkens dezelfde soort fouten?


Slide 8 - Slide

Inzicht in wat je kunt en snapt
1. Gekund (voltooid deelwoord)
2. Erkent (pvtt)
3. Richtte (pvvt)
4. Gegamed (voltooid deelwoord)
5. Meld (gebiedende wijs)
6. Gefaxt (voltooid deelwoord)
7. Gebeurt (pvtt)


(Klaar? opdr 1 en 3, H8, paragraaf 3, blz. 276, 277)

8. Wist (pvvt)
9. Verzonnen (bijvoeglijk
    gebruikt voltooid
    deelwoord)
10. Breakdancete (pvvt)
11. Bespaart (pvtt)
12. Bemoedigend
    (onvoltooid deelwoord)
13. Landt (pvtt)

Slide 9 - Slide

verder oefenen:
Donderdag:
Huiswerk:
opdr 1 en 3 (H8, paragraaf 3, blz. 276, 277 (planning1))

Neem donderdag het eerste lesuur een opgeladen laptop en je leesboek mee. We starten dan met het boekverslag schrijven (ook als je boek nog niet uit is).

Ben je al klaar, of maak je deze periode geen boekverslag? Zorg dan dat je iets anders te lezen hebt, of iets te doen hebt voor school.

Slide 10 - Slide

Andere werkwoordsvormen

Slide 11 - Slide

Andere werkwoordsvormen
  • Voltooid deelwoord
  • Onvoltooid deelwoord
  • Bijvoeglijk gebruikt 
  • Infinitief
  • Gebiedende wijs
Bedenk voor elke vorm een zin, met het werkwoord dansen in die vorm.

Slide 12 - Slide

Andere werkwoordsvormen
  • Voltooid deelwoord We hebben de hele avond gedanst
  • Onvoltooid deelwoord Dansend gingen we naar het feest
  • Bijvoeglijk gebruikt De gedanste wals is heel bekend
  • Infinitief We waren lekker aan het dansen
  • Gebiedende wijs Dans alsof niemand kijkt
Deze vormen veranderen dus niet met de tijdproef of de getalproef

Slide 13 - Slide

Andere werkwoordsvormen
theorie lezen op blz. 272
of digitaal Hoofdstuk 8 paragraaf 2: overige werkwoordsvormen

Slide 14 - Slide

Oefenen
  • (opdracht 7-12 nakijken met nakijkblad)
  • Maak opdr. 13 blz. 271 (digitaal: paragraaf 1, H8)
     en opdracht 1 t/m 5 van blz. 273, 274 (digitaal: paragraaf 2,
     H8)

Slide 15 - Slide

Moet je de toets Lezen inhalen?
Kom even naar de docent en maak een afspraak voor 
- vrijdag 7 okt. 14:35 C21
- maandag 10 okt. 14:35 C21
- woensdag 12 okt. 14:35 C21

4h1: Sara, Wendy, Amber, Florien, Fu Yun
4h2: Nür, Gènevieve


Slide 16 - Slide

Thema's en motieven
in verhalen

Slide 17 - Slide

Thema
  • Wat is ook alweer het thema van een verhaal?
  • Antwoord op de vraag waarover het verhaal nog meer gaat, afgezien van de personages en de gebeurtenissen.
    - Het onderwerp is expliciet
    - Het thema (meestal) impliciet: wat is de diepere laag?
    - iets wat in het hele verhaal naar voren komt.

Slide 18 - Slide

Thema
  • Antwoord op de vraag waarover het verhaal nog meer gaat, afgezien van de personages en de gebeurtenissen.
  • Bijvoorbeeld:
    adolescentie (volwassen worden), onderdrukkende armoede,  eenzaamheid in de samenleving, onverslaanbare  liefde, vader-kindrelatie, schuld(vraag), onbetrouwbare vriendschap (verraad), opoffering.

Slide 19 - Slide

Thema
Elke dag een druppel gif - Wilma Geldof
Onderwerp: opgroeien in een NSB-gezin in WO II
Thema's: Vader-zoonrelatie,
Goed en kwaad,
schuld

Slide 20 - Slide

Thema
Roodkapje
Onderwerp: de avonturen van roodkapje
Thema's: Oppassen voor gevaar!

Slide 21 - Slide

Thema
Romeo en Julia
Onderwerp: De relatie tussen Romeo en Julia
Thema's: 
- verboden liefde
- individu tegen de maatschappij 
- het (tragische) lot is sterker dan de liefde 

Slide 22 - Slide

Motieven
  • Situaties, voorwerpen, plottwisten en zinnen die telkens terugkeren
  • Wijzen naar het thema

motief 1
motief 2                         thema
motief 3

Slide 23 - Slide

Motieven
  • Situaties, voorwerpen, plottwisten en zinnen die telkens terugkeren
  • Wijzen naar het thema 

1 'oma wat heeft u grote ...'
2 het bos (niet van het pad af gaan)   
3 de wolf (sluw)                                                     oppassen voor gevaar!

Slide 24 - Slide

Motieven
  • Situaties, voorwerpen, plottwisten
    en zinnen die telkens terugkeren
  • Wijzen naar het thema 

1 zelfmoord/dood (schijndood Julia,
   dood Romeo en daarna dood Julia)                                 Het tragische lot is 
2 afkomst (familie, 'what's in a name?')                                     sterker dan de liefde
3 strijd (relatie leidt tot geweld tussen families)      
4 duisternis (relatie in het geheim)                

Slide 25 - Slide

Thema's en motieven
  • Ja, natuurlijk kan je inspiratie halen van scholieren.com.
  • Bedenk echter of je het ermee eens bent, iedereen kan daar verslagen inleveren.
  • Zorg dat in jouw verslag jouw mening staat in jouw woorden.

Slide 26 - Slide