examentips

CSE Kunst Algemeen tv2 
21 juni 2024
1 / 17
next
Slide 1: Slide
KUAMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

CSE Kunst Algemeen tv2 
21 juni 2024

Slide 1 - Slide

Examenstof
  • Hofcultuur in de zestiende en zeventiende eeuw 
  • Cultuur van het moderne in de eerste helft van de twintigste eeuw
  • Massacultuur in de tweede helft van de twintigste eeuw

Slide 2 - Slide

voorstelling/inhoud versus vormgeving
Vragen over een kunstwerk kunnen gaan over 
de inhoud/het verhaal/de voorstelling/afbeelding
               of over 
 de vormgeving = hoe het gemaakt is, de middelen waarmee.


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Michelangelo        Bernini
Marmer, 1504        Marmer, 1624
Renaissance
                  Barok
De David van Bernini was duidelijk op de David van Michelangelo gebaseerd. 

Bekijk beide beelden goed en benoem de verschillen in voorstelling en compositie (vormgeving).

Slide 5 - Slide

voorstelling

Slide 6 - Open question

vormgeving
(compositie)

Slide 7 - Open question

Tips tijdens het examen
  • neem een woordenboek mee
  • bij vergelijkingen altijd beide kunstwerken/periodes/enz. in het antwoord bespreken
  • bij 'noem' ALTIJD toelichten
  • kladblaadje gebruiken om belangrijkste informatie uit teksten te noteren die betrekking hebben op de vraag, daarna pas je vraag formuleren

Slide 8 - Slide

Wanneer geef je goed antwoord?
Het is groot OF Het decor is groot
Het klinkt hard OF De koperblazers klinken hard
Aan zijn gezicht OF zijn mond is scheefgetrokken / 
hij heeft zijn ogen dichtgeknepen

KORTOM: DUIDELIJK EN GEDETAILLEERD ANTWOORDEN!

Slide 9 - Slide

TIPS
1. Niet reproductief leren
Behalve bij stromingen, stijlen en de begrippen uit de syllabus.
2. Kijk of het een toepassings- of inzichtsvraag is
3. Zorg dat je alle moeilijke woorden begrijpt
4. Weet hoeveel punten je kunt verdienen (aantal punten = aantal elementen in je antwoord)
Don'ts

1. De bron(nen) niet gebruiken
2. Niet uitgebreid genoeg antwoorden
3. Vraag niet goed lezen


Slide 10 - Slide

Begrippen 
Focus ook op de kunstbeschouwelijke begrippen in de syllabus en achterin het opdrachtenboek. Dit is ‘gewoon’ stampwerk. Ken dus de begrippen per kunstdiscipline (dans, theater, film, beeldend etc.) 

+ Ken het verschil tussen voorstelling- en vormgevingsaspecten per kunstdiscipline.

Slide 11 - Slide

CONTROLEER
CONTROLEER ook jouw antwoorden met het antwoordmodel. De antwoorden uit het antwoordmodel geven een goed beeld van de nauwkeurigheid waarmee je vragen moet beantwoorden.

Slide 12 - Slide

Invalshoeken
Bestudeer de leerstof vanuit meerdere invalshoeken, je moet namelijk
verbanden kunnen leggen.

o Kunst en religie, levensbeschouwing
o Kunst en esthetica
o Kunstenaar en opdrachtgever; politieke en economische macht
o Kunst en vermaak
o Kunst, wetenschap en techniek

Slide 13 - Slide

BLIJF VOLLEDIG!
Geef volledig antwoord. Denk aan de toevoeging van een extra woord:
bij voorstelling bijv. niet alleen 'boom', maar 'tropische boom' en
bij vormgeving niet alleen 'kleur' maar bijv. 'warme kleuren'.
- Indien er specifiek om een aspect wordt gevraagd noteer dan altijd eerst het aspect. Wanneer er bijvoorbeeld om een vormgevingsaspect wordt gevraagd. Noteer dan eerst het vormgevingsaspect en geef daarna uitleg bijv.:
→ KLEUR: ........
of VORM: ............
etc.

Slide 14 - Slide

FEITELIJK, SPECIFIEK en GEDETAILLEERD ANTWOORDEN!!

Slide 15 - Slide

Formule voor succes
1. Beheers je leerstof (oefen met digitale licentie)
2. Oefen met analyseren met voorstelling en vormgeving
3. Bekijk en oefen met oude examens op examenblad 
4. Oefen met het correct formuleren van antwoorden!

Slide 16 - Slide

Heel veel succes!

Slide 17 - Slide