4.1 Hoe houd ik grip op geld?

4.1 Hoe houd ik grip op mijn geld?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

4.1 Hoe houd ik grip op mijn geld?

Slide 1 - Slide

Planning burgerschap
  • 3.1 Welke kansen biedt de arbeidsmarkt?
  • 3.2 Vast, flexibel of zelfstandig?
  • 3.3 Wat houd ik netto over? 
  • 3.4 Waarom werken mensen?
  • 4.1 Hoe houd ik grip op mijn geld?
  • 4.2 Wat bepaalt de prijs en de waarde?
  • 4.3 Hoe duurzaam wil ik leven?
  • 4.4 Welke rechten heeft de consument?

Slide 2 - Slide

Aan het eind van de les....
-ken je vier vuistregels voor het maken van een jaarlijkse begroting.
-kan je de voor- en nadelen van lenen en sparen afwegen.
-heb je inzicht in de manieren waarop beeldvorming tot stand komt.

Slide 3 - Slide

Maakt geld gelukkig?

Slide 4 - Slide

Wat is een begroting?

Slide 5 - Mind map

Budgetteren volgen Nibud

Slide 6 - Slide

Noodzakelijke uitgaven

- gas, water, licht
- voedsel en kleding
- verzekeringen
- huur, hypotheek
NIET noodzakelijke uitgaven

- concerten, terrasjes pakken
- merkschoenen
- tijdschriften
- apps, Netflix

Slide 7 - Slide

Vaste of variabele uitgaven?

Vast: Iedere maand hetzelfde 
--> Huur

Variabel: afhankelijk van de omstandigheden 
--> boodschappen

Slide 8 - Slide

Kopen op krediet
Heb je niet genoeg (spaar)geld?

Geld lenen
Kopen op afbetaling


GELD LENEN KOST GELD

Slide 9 - Slide

Instanties
-Nibud
-Incassobureau
-BKR
-Consumentenbond
-Deurwaarder
-Schuldhulpverlening

Slide 10 - Slide

Welke uitgaven zijn noodzakelijk?
Noodzakelijk
NIET Noodzakelijk
Gas/water/licht
Merkkleding
Tabak
Huur
Concerten
Eten en drinken

Slide 11 - Drag question

Wat is een voorbeeld van kopen op krediet?
A
Een auto aanschaffen op afbetaling
B
Een hotel boeken via Ideal of Paypal
C
Een trui kopen met een waardebon

Slide 12 - Quiz

Wat is de maximale rente die je over een aankoop op krediet kan betalen?
A
4% plus de wettelijke rente
B
8% plus de wettelijke rente
C
15% plus de wettelijke rente

Slide 13 - Quiz

Bij wie leen je als je op afbetaling koopt?
A
Bij de winkel waar je het product gekocht hebt.
B
Bij het BKR waar geregistreerd staat dat je op krediet gekocht hebt.
C
Bij de geldverstrekker aan wie de winkel je gegevens heeft gegeven.

Slide 14 - Quiz

Wat betekent kopen met uitgestelde betaling?
A
Dat je de aankoop direct betaalt, maar dat je de rente hierover pas na een tijd hoeft te betalen
B
Dat je de aankoop direct kunt gebruiken en pas over een tijdje start met de afbetaling hiervan.
C
Dat je de aankoop pas in bezit hebt nadat je deze hebt afbetaald, maar je betaalt geen rente

Slide 15 - Quiz

Bij welke instantie kun je nagaan of je op krediet kunt kopen in jouw persoonlijke situatie?
A
Consumentenbond
B
Nibud
C
Stichting BKR

Slide 16 - Quiz

Wat is het hoogste bedrag(bestedingslimiet) dat je met je creditcard kunt betalen?
A
Tussen €1000 en €5000
B
Tussen €1000 en €10.000
C
Tussen €1000 en €20.000

Slide 17 - Quiz

Wat kan het Nibud voor jou betekenen als je je aankoop op krediet niet kunt betalen?
A
Zij kunnen info en advies geven over wat je kan doen.
B
Zij kunnen je afbetaling kwijtschelden of betalingsregeling treffen.
C
Zij kunnen je bijstaan met juridisch advies om in beroep/bezwaar te gaan.

Slide 18 - Quiz

......... heeft het recht om spullen te vorderen als een rekening niet betaald wordt.
A
Een incassobureau
B
Een deurwaarder
C
De schuldhulpverlening
D
Het Nibud

Slide 19 - Quiz

Deze instantie schakelt de geldverstrekker in als de rekening niet betaalt wordt.
A
Schuldhulpverlening
B
Deurwaarder
C
Incassobureau
D
Nibud

Slide 20 - Quiz

Deze instantie geeft voorlichting over financiën en adviseert om maandelijks een begroting te maken.
A
Schuldhulpverlening
B
Deurwaarder
C
Incassobureau
D
Nibud

Slide 21 - Quiz


Maken 4.1

Opdracht 1, 2, 3, 4, 6




Slide 22 - Slide