fictie 5.2

Welkom in deze les!

Zo zal elke les beginnen.


Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar




telefoon
in je tas               Laptop/Ipad                                                dicht
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom in deze les!

Zo zal elke les beginnen.


Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar




telefoon
in je tas               Laptop/Ipad                                                dicht

Slide 1 - Slide

pak je leesboek/tijdschrift enz.
We gaan eerst 10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Slide

doelen
In deze paragraaf leer je:
• hoe leessmaak zich ontwikkelt;
• de bedoeling van fictie bepalen;
• de kwaliteit van fictie vaststellen.

Slide 3 - Slide

Wat is het nut van lezen?

Slide 4 - Open question

Wat hoor je over het nut van lezen in het volgende filmpje?
Schrijf dit op in je schrift

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

antwoorden bespreken

Slide 7 - Slide

theorie: smaak en smaakontwikkeling
In de loop der jaren ontwikkelt je smaak voor boeken zich. 
Redenen hiervoor zijn:
• je leeservaring;
• je leesvaardigheid;
• je veranderde kennis en interesse;
• je leeftijd;
• je levenservaring.
Smaak is persoonlijk: wat de een mooi of interessant vindt, kan een ander maar saai vinden.

Slide 8 - Slide

Wat zou het doel kunnen zijn van fictie?

Slide 9 - Open question

De bedoeling van fictie
Een boek wil bij de lezer iets bereiken. De bedoeling van fictie kan zijn:
• de lezer mee laten leven met de personages;
• de lezer laten nadenken over zichzelf of over de wereld en de mensen om hem heen;
• de lezer laten nadenken over het onderwerp van het boek;
• de lezer laten genieten van de manier van schrijven;
• de lezer afleiding geven en zich laten ontspannen.

Slide 10 - Slide

opdracht
Maak opdracht 1, 2 en 3 van 5.2
Daarna ga je in een groepje van 3 of 4 aan de slag met opdr. 4:
  • om de beurt vertelt een leerling wat hij of zij bij opdr. 3 heeft genoteerd
  • na elke presentatie stellen alle leerlingen elk één vraag
  • de leerling die het boek gepresenteerd heeft, beantwoordt de vragen
Klaar? maak opdracht 5,6,7,8 en 9  van 5.2
Klaar? ga stillezen in je boek/tijdschrift, stripboek enz.

Slide 11 - Slide

Wanneer vind jij een boek goed? Dus van goede kwaliteit?

Slide 12 - Open question

theorie: kwaliteit van fictie
Een kwalitatief goed fictieboek heeft:
• vernieuwende aspecten: het boek gaat over een bijzonder onderwerp of het geeft een bijzondere kijk op een onderwerp;
• een doordachte opbouw: het boek heeft een goed gekozen perspectief, er zijn betekenisvolle details, er gebeurt niet zomaar iets;
• een genuanceerde karakterbeschrijving van de personages: ze zijn niet zwart-wit;
• een goede schrijfstijl;
• een bekende uitgeverij: uitgeverijen als Querido en Lemniscaat specialiseren zich in het betere jeugdboek.

Slide 13 - Slide

even voorbereiden (schrijf de begrippen op in je schrift)
voorlezen tekst 1 en tekst 2 en de  begrippen bespreken:
hoofdpersoon=                                             uitgeverij=
chronologie=                                                  kwalitatief goed=
karakterontwikkeling = 
doordachte opbouw=                        Maak opdr. 9 van 5.2
genuanceerd=                                       geef antwoord in goede              geschreven stijl=                                  zinnen en leg uit!   klaar? lezen

Slide 14 - Slide

voorlezen tekst 3 en 4
Maak opdracht 10 en 13 van 5.2.
Geef weer antwoord in goede zinnen!

lees ook de leestip op blz 45 (Elke dag een druppel gif van Wilma Geldof)

Klaar? stillezen

Slide 15 - Slide

Noem drie bedoelingen van fictie.

Slide 16 - Open question