Bijwoorden zijn: always, never, usually, often, sometimes, still, seldom. Deze bijwoorden geven aan hoe vaak iets gebeurt. Ze staan altijd vóór het werkwoord.
For example:
Sue alwayswears jeans.
My dog neverattacks me.
Slide 7 - Slide
Bijwoorden van frequentie / Adverbs of Frequency
Behalve bij vormen van TO BE
am / is / are / was / were
For example:
I am regularly ill
He is always busy
My classmates were sometimes bored
Slide 8 - Slide
Adverbs of frequency
Slide 9 - Slide
Bijwoorden van frequentie / Adverbs of Frequency
Zet het bijwoord van tijd op de juiste plaats in de zin
Leg uit waarom je deze plek hebt gekozen
(often) We were in Amsterdam.
(never) That man liked us.
(regularly) Caitlyn has visited her grandma.
(mostly) I draw pictures of animals.
(seldom) The men are fighting.
Slide 10 - Slide
Exercises
U
Do exercises 17 - 18 - 19 - 21 (writing)
- adverbs of frequancy - voegwoorden (belangrijk voor leesexamens!)