2mh - Les 6 Toetsevaluatie + modale ww

1 / 30
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Ik ben tevreden met mijn cijfer.
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Mijn cijfer kwam overeen met mijn verwachting.
JA
ein wenig
Nein

Slide 3 - Poll

In welk onderdeel heb je de meeste fouten gemaakt
A
woordenschat
B
Grammatica
C
zinnen
D
Leesvaardigheid Luistervaardigheid

Slide 4 - Quiz

Wat voor soort fouten heb je vooral gemaakt?
A
Leerfouten
B
Snapfouten
C
Slordigheidsfouten
D
Leesfouten

Slide 5 - Quiz

Hoe was je voorbereiding op het volgende onderdeel: PLANNING
010

Slide 6 - Poll

Hoe was je voorbereiding op het volgende onderdeel: LEREN
010

Slide 7 - Poll

Hoe was je voorbereiding op het volgende onderdeel: DEELNAME AAN DE LES
010

Slide 8 - Poll

Hoe was je voorbereiding op het volgende onderdeel: HUISWERK MAKEN
010

Slide 9 - Poll

Wat zou je de volgende keer anders aanpakken?

Slide 10 - Open question

Kan de docent jou hierbij helpen?
Zo ja, hoe dan?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Modalverben auf Deutsch:

Slide 14 - Slide

Wat betekent het modale ww in deze zin: Ich mag diesen Busfahrer.
A
mag
B
aardig vinden
C
moet
D
willen

Slide 15 - Quiz

Wat betekent het modale ww:
Wer weiß die richtige Antwort?
A
wil
B
moet
C
kan
D
weet

Slide 16 - Quiz

Wat betekent het modale ww in deze zin: Ich soll zu Hause bleiben.
A
moet
B
zal
C
will
D
kan

Slide 17 - Quiz

Wat betekent het modale ww in deze zin: Du darfst hier nicht rauchen!
A
moet
B
kunt
C
mag
D
zult

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Du ... nicht töten!
A
sollst
B
musst

Slide 20 - Quiz

Die Coach ist schmutzig. Der Hund .... darauf gelegen haben.
A
soll
B
muss

Slide 21 - Quiz

Mein Vater ist krank, ich ... nach Hause fahren.
A
soll
B
muss

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Lusten jullie koffie?
... ihr Kaffee?
A
mochtet
B
mögt
C
magt
D
mögen

Slide 26 - Quiz

Ik weet niet hoe hij heet.
Ich ... nicht wie es heißt.
A
weiße
B
wisse
C
weiß
D
wiss

Slide 27 - Quiz

Wil jij iets vragen?
... du etwas fragen?
A
Willst
B
Wilst
C
Wollst
D
Wolst

Slide 28 - Quiz

Jij mag hier nicht komen.
Du ... hier nicht kommen.
A
magst
B
mögst
C
dürfst
D
darfst

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide