Basis 2 paragraaf 5,5

Basis 2 paragraaf 5,5
Dinsdag 16 april
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Basis 2 paragraaf 5,5
Dinsdag 16 april

Slide 1 - Slide

Programma
-Kort herhalen
-Voorkennis
-Uitleg paragraaf 5,5
-Aan het werk met 5,5

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Waarom sparen mensen?

Slide 4 - Slide

Redenen om te sparen
-Rente (vergoeding van de bank)
-Grote uitgaven (vakanties)
-De opvang van tegenvallers (wasmachine kapot)

Slide 5 - Slide

Persoonlijke uitgaven zijn voor het hele gezin
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Het kopen van een wasmachine zijn
A
vaste lasten
B
incidentele uitgaven

Slide 7 - Quiz

Incidentele uitgaven
-Grote uitgaven die onregelmatig voorkomen
-Wasmachine kapot
-Auto kapot
-Tegenvallers

Slide 8 - Slide

Vaste lasten
-Uitgaven die regelmatig terugkomen
-Energierekeningen
-Wegenbelasting
-Netflix abonnement

Slide 9 - Slide

Danny spaart 350 euro op zijn bank daarover ontvangt hij 3% rente.

Hoeveel euro ontvangt hij van de bank?
A
10,5 euro
B
12,5 euro
C
15 euro

Slide 10 - Quiz

Lenen
-Bij de bank kun je geld lenen
-Voor het kopen van een huis neem je een hypotheek
-Dat is een lening met een onderpand (het huis)
-Lening niet afbetalen dan krijgt de bank het huis.

Slide 11 - Slide

Hypotheek
-Een lening waar het huis het onderpand is.
-Hypotheek is een langdurige lening
-Vaak 30 jaar
Wanneer jij de lening niet terugbetaald krijgt de bank het huis

Slide 12 - Slide

Aflossen
-Voor een lening moet je werk hebben
-In kleine bedragen betaal je de lening terug (maandelijks)
-Doordat je geld leent moet je rente betalen
-Rente is het geld dat je extra betaald over de lening

Slide 13 - Slide

Lenen kost geld
-Je betaalt rente, dit is de prijs om geld te lenen bij de bank.
-Als je geld wilt lenen moet je goedkijken waar de rente het laagst is.
-Bij verschillende banken kijken dus.

Slide 14 - Slide

Voordelen van lenen
-Je kunt grotere uitgaven doen (huis, keuken of auto)
-Je kunt eerder iets kopen
-Een goedkope lening herken je door een laag rentepercentage

Slide 15 - Slide

Nadelen van lenen
-Lening aflossen
-Rente betalen over de lening
-Geld lenen kost dus geld!

Slide 16 - Slide

Budgetteren
-Inkomsten en uitgaven op elkaar afstemmen
-Kun je de lening wel aflossen?
-Moet ik bezuinigen (minder geld uitgeven)?
-Moet ik meer verdienen (inkomen)?

Slide 17 - Slide

Aan het werk
-Opgaven van paragraaf 5,5

Slide 18 - Slide