HA1B 1juni


Past Simple
Wanneer gebruik je de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slide and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Past Simple
Wanneer gebruik je de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.

Slide 1 - Quiz

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video


Wat is de Past Simple van work
A
works
B
worked
C
working
D
work

Slide 4 - Quiz


Wat is de Past Simple van play
A
plaied
B
played
C
playied

Slide 5 - Quiz


Wat is de Past Simple van help
A
helping
B
helped
C
helps
D
help'd

Slide 6 - Quiz


Wat is de Past Simple van study
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 7 - Quiz

past simple of 'walk'
A
walkt
B
walkd
C
walket
D
walked

Slide 8 - Quiz

Past Simple: cry

Slide 9 - Open question

Past Simple of:
stay

Slide 10 - Open question

Past Simple: watch

Slide 11 - Open question

Let's practise:
Discuss ex. 7 & 8, page 195, lesson 4
Do ex. 9, 10 & 13 lesson 4

Study words lesson 2, 3 & 4

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video