Kapitel 1 - Lektion 2 (Mittwoch, den 27. September)
Kapitel 1 Hamburg - Lektion 2
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Kapitel 1 Hamburg - Lektion 2
Slide 1 - Slide
Das Programm
De getallen 0 t/m 20
Aufgaben Kapitel 1 - Lektion 2
Nachbesprechen
Fragen?
Mittwoch, den 27. September
Slide 2 - Slide
Lernziele - Leerdoelen
Leerdoel: Ik kan de getallen van 0 t/m 20 opschrijven en zeggen.
Slide 3 - Slide
De getallen 0 t/m 20
0 = null 6 = sechs 11 = elf 17 = siebzehn
1 = eins 7 = sieben 12 = zwölf 18 = achtzehn
2 = zwei 8 = acht 13 = dreizehn 19 = neunzehn
3 = drei 9 = neun 14 = vierzehn 20 = zwanzig
4 = vier 10 = zehn 15 = fünfzehn
5 = fünf 16 = sechzehn
Slide 4 - Slide
Hoofdtelwoorden: de basisregels
Het vormen van Duitse getallen is niet moeilijk gezien het een aantal logische regels volgt die dezelfde zijn als in het Nederlands. Natuurlijk zijn er een aantal uitzondering waar je moet op letten.
De Duitse cijfers van 0 tot 9
null (nul), eins (één), zwei (twee), drei (drie), vier (vier), fünf (vijf), sechs (zes), sieben (zeven), acht (acht), neun (negen)
Slide 5 - Slide
De Duitse tientallen worden gevormd via de regel: "cijfer + zig".
De uitzonderingen op deze regel zijn : zehn (tien), zwanzig (twintig), dreißig (dertig), sechzig (zestig) en siebzig (zeventig).
De getallen tussen 10 en 20 worden gevormd via de regel: "cijfer + zehn".
De uitzonderingen op deze regel zijn: elf (elf), zwölf (twaalf), sechzehn (zestien) en siebzehn (zeventien)