1. Laatste tips/trics voor SE leesvaardigheid

Laatste tips/trics voor SE leesvaardigheid
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Laatste tips/trics voor SE leesvaardigheid

Slide 1 - Slide

Op het schoolexamen en eindexamen kan worden gevraagd om een woord, woordgroep, zinsgedeelte of zin te citeren.

Slide 2 - Slide

Woord
Als er wordt gevraagd om een woord te citeren, dan citeer je daadwerkelijk één woord. 


Het citeren van meer dan één woord levert 0 punten op.

Slide 3 - Slide

Woordgroep(1)
Als er wordt gevraagd om een woordgroep te citeren, dan citeer je een groep van woorden die bij elkaar horen in de zin. 

Vaak gaat het hier om zinsdelen

Slide 4 - Slide

Woordgroep(2)
Als je het lastig vindt om te bepalen of je met een woordgroep te maken hebt, dan kun je de zin gaan husselen. 
Een woordgroep zal altijd bij elkaar in de zin blijven staan, zoals onder andere ‘bij de Albert Heijn’ in de volgende zinnen:

  • De grote man / doet / zijn boodschappen / bij de Albert Heijn
  • Bij de Albert Heijn / doet / de grote man / zijn boodschappen
  • Zijn boodschappen / doet / de grote man / bij de Albert Heijn

Slide 5 - Slide

Zinsgedeelte
Als er wordt gevraagd om een zinsgedeelte te citeren, dan mag je nooit de hele zin citeren. Dit levert 0 punten op.

Een voorbeeld van een zinsgedeelte:

"Er wordt hard aan gewerkt", zei de burgemeester.

Slide 6 - Slide

Zin(1)
Als er wordt gevraagd om een zin te citeren, dan is het vrij veel werk om de hele zin over te schrijven. Dit kost tijd en het is niet nodig. 

Het is voldoende om de eerste twee woorden en de laatste twee woorden van de zin te noteren, met daartussenin drie puntjes. 

Vergeet niet om de aanhalingstekens te plaatsen en met een hoofdletter te beginnen. 

Slide 7 - Slide

Zin(2)
De regelnummers erbij noemen is niet verplicht, maar het is wel prettig voor de docent die jouw examen nakijkt. 


Bovenstaande zin zou je dus als volgt citeren:

‘’De regelnummers…examen nakijkt’’ (regels XX-XX)

Slide 8 - Slide

Leesvaardigheid
Er zijn een aantal teksten die je moet lezen. Daarna beantwoord je zowel open vragen als meerkeuzevragen. 

Let op! Soms begint het examen met een tekst die je 'zoekend' moet lezen. Hierbij lees je eerst de vragen en zoek je informatie op in de tekst (je hoeft de tekst dus niet helemaal te lezen!)

Slide 9 - Slide

Stappenplan
Fase 1      Oriënterend lezen
  1. Bekijk titel, tussenkopjes, afbeeldingen & bron
  2. Bedenk voor jezelf wat het onderwerp is en wat je er al van weet. 
  3. Lees de eerste en laatste alinea. 
  4. Bedenk voor jezelf hoe de tekst ongeveer in elkaar zal zitten. 

Slide 10 - Slide

Stappenplan
Fase 2      Intensief lezen
  1. Lees de vragen. 
  2. Lees iedere alinea, omcirkel signaalwoorden en onderstreep de kernzin. 
Fase 3      Vragen beantwoorden
  1. Lees de vraag nogmaals.  
  2. Is het een open vraag of meerkeuzevraag? 

Slide 11 - Slide

Open vragen
Leg uit/verklaar 
  • geef een uitleg in eigen woorden.
Noem twee... / Welke twee...
  • schrijf 2 dingen op. 
  • Niet meer, niet minder. 
Citeer een zin
  • letterlijk overschrijven uit de tekst. 
  • "Eerste twee ... laatste twee." (r. 23)

Slide 12 - Slide

Meerkeuze
  1. Lees eerst alleen de vraag.
  2. Lees nog een keer het tekstgedeelte.
  3. Zoek in de tekst zelf het antwoord op de vraag. 
  4. Vergelijk jouw antwoord met de antwoorden bij de vraag. 

Slide 13 - Slide

Doel
Wat wil de schrijver bereiken bij de lezers? 

Voorbeelden van tekstdoelen: 
  1. Informeren
  2. Activeren
  3. Overtuigen
  4. Amuseren

Slide 14 - Slide

Hoofdgedachte 
Stel jezelf de volgende vraag: 
  1. Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
  2. De hoofdgedachte staat vaak in de inleiding of het slot.

Slide 15 - Slide

Tekstverbanden
Vragen over tekstverbanden:
  1. Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?
  2. Wat is de functie van alinea 5 ten opzichte van alinea 5?

Belangrijk = ken de verbanden + signaalwoorden!

Slide 16 - Slide

Advertentie
Er zijn twee soorten reclames:
- Commerciële reclame probeert je over te halen om een
   product te kopen.
- Ideële reclame probeert je gedrag, je opvattingen, je  manier 
   van denken te veranderen.

Slide 17 - Slide

Mogelijke tekstdoelen van een advertentie
- hoofddoel commerciële reclame: de lezer activeren/  aansporen/ overhalen om iets te kopen. 
- Hoofdoel ideële reclame: de lezer te overtuigen/  een mening te laten overnemen
- subdoel: de lezer amuseren
- subdoel: de lezer informeren

VAAK HEEFT EEN ADVERTENTIE MEERDERE DOELEN

Slide 18 - Slide

Onbekende woorden?
examenwoorden: aanbevelen, aanleiding, formeel, bewering, afzwakken, constateren, definitie,  etc.

- Woordenboek
- Youtube: Examen Woordenlijst -voor vmbo - Arnoud Kuipers
- Quizlett - veelvoorkomende-woorden-op-het-examen-nederlands-flash-cards (havo/vwo)

Slide 19 - Slide

Oefenen
Je kunt oefenen op de volgende manieren: 
  • teksten uit je examenbundel (weektaken)

  • leerstof doornemen op cambiumned.nl 

  • examens via NieuwNederlands online
  • examens via eindexamensite.nl 
  • neem de theorie uit je examenbundel door (2.1 t/m 2.11)

Slide 20 - Slide