H8: 8.4 / Eenheden van tijd - 3M

Lesplanning:   
  • Hoe ga je het doen?
  • Wat ga je leren?
  • Wat heb je al geleerd?
  • Theorie: 8.4
  • Huiswerk
  • Lesdoel behaald
  • Filmpjes
H8: Getallen
  1. Grote getallen
  2. Wetenschappelijke notatie 
  3. Kleine getallen 
  4. Eenheden van tijd 
  5. Eenheden van snelheid 
  6. Verhoudingen 
H2: 4. Aanzichten
       5. Ruimtefiguren
H7: Oppervlakte en inhoud
        1. Metriek stelsel
        2. Oppervlakte en omtrek
        3. Opp van Ruimtefiguren
        4. Inhoud
        5. Oppervlakte en vergroten
        6. Inhoud en vergroten
        7. Gewicht

Bekijk deze Lesson-up goed!

Maak de opgaven en kijk ze na.
Zoek hulp waar mogelijk.
1 / 28
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesplanning:   
  • Hoe ga je het doen?
  • Wat ga je leren?
  • Wat heb je al geleerd?
  • Theorie: 8.4
  • Huiswerk
  • Lesdoel behaald
  • Filmpjes
H8: Getallen
  1. Grote getallen
  2. Wetenschappelijke notatie 
  3. Kleine getallen 
  4. Eenheden van tijd 
  5. Eenheden van snelheid 
  6. Verhoudingen 
H2: 4. Aanzichten
       5. Ruimtefiguren
H7: Oppervlakte en inhoud
        1. Metriek stelsel
        2. Oppervlakte en omtrek
        3. Opp van Ruimtefiguren
        4. Inhoud
        5. Oppervlakte en vergroten
        6. Inhoud en vergroten
        7. Gewicht

Bekijk deze Lesson-up goed!

Maak de opgaven en kijk ze na.
Zoek hulp waar mogelijk.

Slide 1 - Slide

Voor de thuisblijvers:
Bekijk deze lessonup. Bekijk goed de filmpjes.

Maak daarna het huiswerk wat in deze Lessonup genoemd wordt. 

Kijk het gemaakte werk na via de digitale leeromgeving of SOM.
Verbeter wat je moet verbeteren en kijk terug of je de opgave snapt. Bij vragen mail: e.soede@bc-enschede.nl


Slide 2 - Slide

En als je het niet snapt?
Lees de theorie in je boek, dus de gele stukjes en de samenvatting. 

Bekijk de Lessonup nog een keertje goed.

Zoek filmpjes met uitleg op internet. 
Youtubetips: Goed met getallen, 
(Stuur de link naar nuttige filmpjes naar mij en ik deel ze achter deze Lessonup) 

Slide 3 - Slide

En als je het niet snapt?
Vraag iemand in de buurt om hulp, bijvoorbeeld: een klasgenoot, invaldocent, ouders, broers/zussen, etc.

Mail je vraag naar:
e.vos@bc-enschede.nl of e.soede@bc-enschede.nl
We kunnen niet beloven dat we direct antwoord kan geven, maar we zullen de mail zeker in de gaten houden en beantwoorden.
Mails via SOM zien we minder snel.

Slide 4 - Slide

Wat ga je leren?

  • Je kent de meest gebruikte eenheden van tijd.
  • Je kunt de eenheden van tijd omrekenen.

Slide 5 - Slide

Terugblik
  • Hoe bereken je 28?
  • 2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 x 2 = 256.  Op de rekenmachinge doe je 2^8 = 256
  • Hoe noemen we de 2 en de 8 hierboven?
  • 2 is het grondtal en 8 de exponent.
  • Wat is de rekenvolgorde?
  • 1. Haakjes
    2. Machten (kwadraten en wortels)
    3. X en : van links naar rechts
    4. + en - van links naar rechts.
  • Hoe spreek je € 4.567.891,75 uit?
  • Wat zijn de eenheden van informatie op volgorde van groot naar klein?
  • Hoeveel KB is 3.752 byte?
  • Hoeveel TB is 3,9 PB?
  • Wat is de wetenschappelijke notatie van 4.567.890, op 1 decimaal?

Slide 6 - Slide

Terugblik
  • Wat zijn de eenheden van informatie op volgorde van groot naar klein?
  • * Klik op de hotspot:          *
  • Hoeveel kB is 3 752 byte?
  • 3 752 kB = 3,752 byte.
    Je verschuift de komma 3 plaatsen naar links, of doet 3 752 : 1000.
  • Hoeveel TB is 3,9 PB?
  • 3,9 PB = 3 900 TB.
    Je verschuift de komma 3 plaatsen naar rechts, of doet 3,9 x 1000

Slide 7 - Slide








Bereken de sommen links, zet een lijn naar de wetenschappelijke notatie en schrijf dit daarna uit in normale notatie.
Goede opgave om te kijken of je het snapt:

Slide 8 - Slide

Uitwerking:

Slide 9 - Slide

8.4: Eenheden van tijd
Denk eens over het volgende na:
Vorig jaar heeft mevrouw Makkink een dochter gekregen. Haar dochter is nu 12.
Hoe kan dit waar zijn?
  • Dit is waar als je weet dat de dochter 12 MAANDEN is en geen 12 JAAR.
  • Hier zie je dat het noemen van de tijdseenheid erg belangrijk is.

  • Welke eenheden van tijd ken je?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

8.4: Eenheden van tijd
  • Er is een trucje waarbij je kunt onthouden hoeveel dagen in een maand zitten?
  • Dit trucje is met de knokkels van je handen. Zie evt. filmpje achter de les.
    Houdt je knokkels tegen elkaar en begin op de meest linker knokkel met tellen. De eerste knokkel is januari, dan tussen de knokkels is februari, weer volgende knokkel is maart, tussen de knokkels is april.
    Op de knokkel is 31 dagen en tussen de knokkels is 30 dagen. 
    Behalve Februari. Die heeft er 28, maar in een schrikkeljaar 29.

Slide 12 - Slide

8.4: Eenheden van tijd
  • Welk van de volgende jaren zijn schrikkeljaren? 
    2020,
    2021,
    2022,
    2023,
    2024,
    2000,
    2100
    Het volgende filmpje helpt je dit te beantwoorden.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

8.4: Eenheden van tijd
  • Welk van de volgende jaren zijn schrikkeljaren? 
    2020, -> 2020 : 4 = 505, deelbaar door 4, dus schrikkeljaar.
    2021, -> 2021 : 4 = 505,25, niet deelbaar door 4, dus geen schrikkeljaar
    2022, -> 2022 : 4 = 505,5, niet deelbaar door 4, dus geen schrikkeljaar
    2023, -> 2023 : 4 = 505,75, niet deelbaar door 4, dus geen schrikkeljaar
    2024, -> 2024 : 4 = 506, deelbaar door 4, dus schrikkeljaar.
    2000, -> eeuwjaar 2000 : 400 = 5, deelbaar door 400, dus schrikkeljaar
    2100 -> eeuwjaar 2100:400=5,25, niet deelbaar 400, geen schrikkeljaar
    Elk schrikkeljaar heeft de dag 29 februari extra.

Slide 15 - Slide








Hoe lang duurt het programma Love Child?
  • Dit duurt van 17:55 uur tot 18:45 uur, dus het duurt 50 minuten.

Slide 16 - Slide

8.4: Tijdseenheden omrekenen
Bereken    412 min = .... uur en .... min
  • 412 : 60 = 6,866 .... 
    Dus er zitten 6 hele uren in.
  • 6 x 60 = 360 minuten,
    dus van de 412 minuten heb ik nu nog 412 - 360 = 52 minuten over. 
  • Dus 412 min = 6 uur en 52 minuten.

Slide 17 - Slide

8.4: Tijdseenheden omrekenen
Bereken    3,75 uur = ... uur en ... minuten.
  • Ik zie vaak 3,75 uur = 3 uur en 75 minuten. Dit klopt NIET!
  • Stel dat dat klopt, wat zeggen we dan?
  • 3,75 uur = 3 uur en 75 minuten,
    maar 75 min = 1 uur en 15 min, 
    Dus zou 3 uur en 75 minuten = 4 uur en 15 minuten??? Dat kan NIET. 
  • Wat we net zeiden is dus dat:
    3,75 uur = 3 uur en 75 minuten = 4 uur en 15 minuten = 4,15 uur
  • Dus 3,75 uur = 4,15 uur. Dit is duidelijk fout. Maar hoe moet het wel?

Slide 18 - Slide

8.4: Tijdseenheden omrekenen
Bereken    3,75 uur = ... uur en .... minuten

  • Er zitten 3 uren in: ---->  3,75 uur = 3 uur en ... minuten
  • Dan is er nog 3,75 - 3 = 0,75 uur over om minuten van te maken. 
  • In 1 uur zit 60 minuten, dus in 0,75 uur zit:   
                     0,75 x 60 = 45 minuten

  • Het antwoord is:
                     3,75 uur = 3 uur en (0,75x60=) 45 minuten.                        
Schrijf het zo op!!!
Dus met berekening!!!

Slide 19 - Slide

8.4: Tijdseenheden omrekenen
Nog enkele voorbeelden:
  • 7,15 uur = 7 uur en (0,15x60=) 9 minuten
  • 2,25 dagen = 2 dagen en (0,25 x 24=) 6 uur 
    Er zitten 24 uur in een dag, vandaar 0,25 x 24.
  • 8,6 weken = 8 weken en (0,6 x 7=) 4 dagen en (0,2x24=) 12 uur
    Er zitten 7 dagen in een week, dus 0,6 x 7=4,2. Dus 4 dagen.
    Er zitten 24 uur in een dag, dus 0,2 x 24 = 12 uur.

Slide 20 - Slide

Wat heb je deze les geleerd?
  • We hebben gezien welke eenheden van tijd er zijn.
  • We hebben gezien wat een schrikkeljaar is en hoe je kunt zien welk jaar een extra dag heeft.
  • We hebben gezien dat je met het trucje van je knokkels kunt onthouden hoeveel dagen er in een maand zitten.
  • We hebben eenheden van tijd omgerekend.
    Zowel van kleine (minuten) naar grotere tijdseenheden (uren) als van grotere naar kleinere.

Slide 21 - Slide

Huiswerk

Maken:

8.4: Opg. 33 t/m 41


Nakijken:

Al het huiswerk van  Hoofdstuk 8.







Zs
Zf
Zf
timer
10:00
Huiswerk bespreken
Extra uitleg

Slide 22 - Slide

Lesdoel behaald?


  • Je kent de meest gebruikte eenheden van tijd.
  • Je kunt de eenheden van tijd omrekenen.

Slide 23 - Slide

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video