H1 elektriciteit

Hoofdstuk 1 elektriciteit
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 elektriciteit

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Opwekken energie:
  1. elektriciteitscentrale
  2. kerncentrale
  3. windturbine
  4. zonnepanelen
  5. getijde-energie 
Door transport van energie ontstaat er energieverlies door warmte, hoge spanning geeft minder energieverlies.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Video

This item has no instructions

Elektrische energie
Elektrische energie (elektriciteit) is het vervoeren van energie naar een apparaat, door verplaatsen van elektronen.

De eenheid van energie is J (Joule) of kiloWattuur (kWh).

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Elektriciteitsnet:
  • Als stroom door een kabel gaat, wordt de kabel warm.
          Energieverlies: minder elektrische engergie over voor 
                                           eindgebruikers
  • Voor de minste energieverlies moet stroom over zo hoog mogelijke spanning vervoerd worden (minder warmte).

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Elektriciteitcentrale

Transformators



380kV
10kV
230 V

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Soorten spanning
  • Het lichtnet heeft geen gelijkspanning (zoals in batterijen en accu's) maar wisselspanning (wat voortdurend op en neer gaat/ 50 keer per seconde, frequentie is 50 Hz)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Werking van een transformator
Transformator bestaat uit twee spoelen van geisoleerde koperdraad om een weekijzeren kern.
  • Primaire spoel wordt verbonden met het 
       lichtnet, secundaire spoel met het apparaat.
  • Wisselstroom gaat door de primaire spoel, 
       die wordt een elektromagneet.
  • Weekijzere kern wordt hierdoor gemagnetiseerd.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Werking van een transformator (2)

  • Gevolg - er ontstaat in de 
secundaire spoel een 
veranderende magneetveld, 
wat een lagere wisselspanning 
opwekt.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Formule (aantekening)
UsUp=NsNp
      = spanning primaire spoel
      = spanning secundaire spoel
      = aantal windingen
          primaire spoel
      = aantal windingen
          secundaire spoel
Up
Us
Np
Ns

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Waarom wordt de spanning verhoogd als het over lange afstanden vervoerd wordt?
A
Voor veiligheid
B
Om energieverlies te voorkomen
C
Om een frequentie van 50 hz te krijgen
D
Dat is wat apparaten nodig hebben

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de spanning van de elektriciteit in onze huizen?
A
20 kV
B
380 kV
C
10 kV
D
230 V

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zijn de spoelen aan elkaar gekoppeld?
A
Magnetisch
B
Elektrisch

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Theorievraag #1
Leg met behulp van de volgende vier onderdelen uit hoe een elektriciteitscentrale werkt:

branders, turbine, generator, condensor

Slide 18 - Slide

branders verbranden brandstof (denk aan video van mega oven)
  • warmte verhit ketel
  • stoom onder zeer hoge druk tegen turbine aangeperst
  • as gaat draaien, drijft generator (dynamo) aan
  • afgekoelde stoom condenseert in condensor, wordt teruggepompt naar ketel
Rekenvraag #1
Een adapter transformeert de Amerikaanse lichtnetspanning van 120 V naar de Europese 230 V. De secundaire spoel van de transformator heeft 100 wikkelingen. Hoeveel keer zit de koperdraad om de primaire spoel gewikkeld?

Slide 19 - Slide

Up = 120 V, Us = 230 V, Ns = 100

Up/Us = 0.52

Np/Ns = Np/100 = 0.52 --> Np = 52

Theorievraag #2
Waarom wordt elektrische energie bij een zo hoog mogelijke spanning vervoerd?

Slide 20 - Slide

Om energieverlies te beperken, zodat meer voor burgers overblijft
Rekenvraag #2
Een transformator heeft een primaire spoel met 5 wikkelingen en een secundaire spoel met 500 wikkelingen.
Transformeert deze omhoog of omlaag?

Slide 21 - Slide

Np = 5, Ns = 500

Np/Ns = 0,01

Dus Up/Us = 0.01, Us = 100×Up, dus omhoog
Theorievraag #3
Van welk materiaal wordt de kern van een transformator gemaakt, en waarom wordt dit gekozen?

Slide 22 - Slide

Weekijzer, want dat kan gemagnetiseerd worden
Rekenvraag #3
Marijke sluit een ideale transformator op het lichtnet aan. Er loopt 2,3 A door de primaire spoel. Wat is het afgegeven vermogen van de secundaire spoel?

Slide 23 - Slide

Pp = Up × Ip = 230 × 2,3 = 529 W
Pp = Ps
Huiswerk
Bekijk 1.2 in je boek en maak de opdrachten:
1 t/m 12

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Formules combineren
uit 1.1 weten we:   E = P x t
Uit 1.3 weten we:  P = U x I

Je kunt dus ook schrijven:  E = ( U x I ) x t

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Nadat je thuiskomt van school om 16:00 kijk je 2 uur tv. Je tv heeft een vermogen van 350 W. Hoeveel energie heb je verbruikt in deze tijd? Geef je antwoord in kWh.

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Je telefoon heeft op een dag 14 uur aangestaan, in deze tijd heeft hij 756.000 J verbruikt. Wat is het gemiddelde vermogen van je telefoon deze dag? Geef je antwoord in W

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

In je kamer staat een lamp met daarin een gloeilamp. Deze gloeilamp zet van elke 150 J die aangevoerd wordt 10 J om naar licht, de rest wordt omgezet naar warmte. Wat is het rendement van de gloeilamp?
A
15%
B
6,67%
C
3,33%
D
0,667%

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Het rendement van een zonnepaneel is 95%. Als een zonnepaneel in een week 15 kWh aan energie heeft geleverd. Hoeveel kWh heeft het zonnepaneel dan in totaal opgenomen? Geef je antwoord tot op 1 cijfer achter de komma

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Theorievraag #1
We hebben het gehad over de volgende grootheden:
spanning, stroomsterkte, weerstand, vermogen & energie

Schrijf van elke grootheid het symbool, de bijbehorende eenheid en het symbool van die eenheid op.

Slide 35 - Slide

spanning U in Volt V
stroomsterkte I in Ampère A
weerstand R in Ohm \Omega
vermogen P in Watt W
energie E in Joule J of kilowattuur kWh
Rekenvraag #1
Een waterkoker wordt op het lichtnet aangesloten. Er loopt een stroom van 5 A doorheen. Wat is het vermogen van de waterkoker?

Slide 36 - Slide

P = U×I=230×5=1150 W
Theorievraag #2
Door welke twee factoren wordt het energieverbruik van een elektrisch apparaat bepaald?

Slide 37 - Slide

P=U×I
Stroom door en spanning over apparaat
Rekenvraag #2
Een lamp met een vermogen van 23 W brandt 1250 uur per maand. Elektrische energie kost € 0,20 per kWh. Hoeveel kost de energie die de lamp in een jaar gebruikt?

Slide 38 - Slide

P = 23 W
t = 1250 × 12 = 15000 h

E = P×t = 23*15000 = 345 kWh

Kosten = 0,20×345 = €69
Theorievraag #3
Hoe reken je een energie in J om naar een energie in kWh?

Slide 39 - Slide

1 kWh = 3,6 MJ


P = 1 kW, t = 1 h
1 kWh = E = P×t = 1000 W × 3600 s = 3,6 MJ
Rekenvraag #3
Gekookte pasta heeft een energiewaarde van 450 kJ per 100 g.

Een wielrenner verbruikt gemiddeld 250 W. Ze maakt een rondje van een uur. Hoeveel pasta moet ze eten om alle verbruikte energie weer aan te vullen?

Slide 40 - Slide

Everbruikt = P×t = 250×3600 = 900 kJ

900 / 450 = 2

2×100 g = 200 g pasta

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 42 - Video

This item has no instructions