Les 5 dinsdag 17 september

Les 5 dinsdag 17 september
1 / 51
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Les 5 dinsdag 17 september

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
- Lezen
10 min
- Formatieve check 'Trappen van vergelijking + werkwoordsvormen'
10 min
- Huiswerk bespreken + woordenschat
10 min
- Prinsjesdag
25 min
-Oefenen
20 min
-Afsluiting
5 min

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lezen
Je pakt je sprookjesbundel voor je, we beginnen met klassikaal lezen!





Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Formatieve check
Klik op de onderstaande link om de check te maken:


Als je klaar bent kan je de check inleveren. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel punten heb je behaald bij deze check?
010

Slide 5 - Poll

This item has no instructions

Ik kan mijzelf verbeteren door het volgende te doen:
Ik leer/oefen nog een keer op welke manieren de trappen van vergelijking worden geschreven.
Ik leer/oefen nog een keer hoe ik zelf goede zinnen kan maken met de trappen van vergelijking.
Ik leer/oefen nog een keer wat werkwoordsvormen zijn.

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Bespreken opdrachten 
Cursus Spelling en grammatica:
Paragraaf 3 en 4

Antwoorden in Classroom!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Woordenschat oefenen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Afleiden betekent:
A
goed opletten
B
weg lopen
C
pijn doen
D
zorgen dat iemand niet goed oplet

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Context betekent?
A
Een verdacht appje
B
Een tegenbericht
C
Verband
D
Een negatieve bijbetekenis

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

wat is de betekenis van
'Effectief'
A
als iets linksaf gaat
B
als iets werkt
C
als iets niet werkt
D
als iets rechtsaf gaat

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de betekenis van het woord synoniem?
A
Een ander woord met dezelfde betekenis
B
Hetzelfde woord met een andere betekenis
C
een voorbeeld van een moeilijk woord
D
een omschrijving van een moeilijk woord

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Betekenis: strategie
A
te leen voor gebruik
B
officieel melden
C
rekening houden met
D
goed doordacht plan

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Prinsjesdag
2024

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Na deze les...
Lesdoel
  • weet je wat en wanneer Prinsjesdag is
  • kan je uitleggen wat de troonrede is en wie deze voorleest
  • weet je wat er in het koffertje van de Minister van Financiën zit
  • kan je uitleggen wat er in de Rijksbegroting staat
  • weet je wat de Miljoenennota is en kan je vertellen welke onderdelen jij belangrijk vindt

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Welke begrippen horen NIET bij Prinsjesdag?
Voorkennis
Hoedjes
Kroon
Troonrede
Miljoenennota
Stembiljetten
Rijksbegroting
Koffertje
Referendum
Minister van Financiën
Bordesfoto

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

Wat is Prinsjesdag eigenlijk?
Video

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Prinsjesdag...
Samengevat
Prinsjesdag is altijd op de derde dinsdag in september. De vakantie is voorbij en het nieuwe werkjaar van de regering start.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Prinsjesdag...
Samengevat
Prinsjesdag is altijd op de derde dinsdag in september. De vakantie is voorbij en het nieuwe werkjaar van de regering start.
In de Ridderzaal leest de Koning de troonrede voor. Met de troonrede gaat de Koning in op de plannen van de regering voor het komende jaar.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Prinsjesdag...
Samengevat
In de Ridderzaal leest de Koning de troonrede voor. Met de troonrede gaat de Koning in op de plannen van de regering voor het komende jaar.
Prinsjesdag is altijd op de derde dinsdag in september. De vakantie is voorbij en het nieuwe werkjaar van de regering start.
Na de troonrede gaat de Minister van Financiën naar de Tweede Kamer met een koffertje. In dat koffertje zitten de Rijksbegroting en de Miljoenennota.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Prinsjesdag...
Samengevat
In de Ridderzaal leest de Koning de troonrede voor. Met de troonrede gaat de Koning in op de plannen van de regering voor het komende jaar.
Prinsjesdag is altijd op de derde dinsdag in september. De vakantie is voorbij en het nieuwe werkjaar van de regering start.
Na de troonrede gaat de Minister van Financiën naar de Tweede Kamer met een koffertje. In dat koffertje zitten de Rijksbegroting en de Miljoenennota.
De Rijksbegroting beschrijft de uitgaven, inkomsten en verplichtingen voor het komende jaar. De Miljoenennota laat zien hoeveel geld er binnenkomt en hoeveel geld wordt uitgegeven. In de Miljoenennota staat ook hoe het geld zal worden verdeeld.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Weet je het nog allemaal?
Quiz

Slide 23 - Slide

This item has no instructions


Wanneer is het Prinsjesdag?
Vraag 1
A
De eerste dinsdag van september
B
De tweede dinsdag van september
C
De derde dinsdag van september
D
De vierde dinsdag van september

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions


Wat wordt er tijdens Prinsjesdag door de koning voorgelezen?
Vraag 2
A
De Miljoenennota
B
De Rijksbegroting
C
De regeringsagenda
D
De Troonrede

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

 Wat zit er in het koffertje van 
de Minister van Financiën?
Vraag 3
Troonrede
-------- ----- ----- ----- -- ------ ------- ---- -------- ------- --- --- ------ -
Rijksbegroting
  • ----- ---- --
  • ----- - - ---
  • --- - - -----
  • -- ----- ---
                     
Grondwet
  1. ----- --- 
  2. ----- ---
  3. -- --- --
  4. --- -- ---
Stembiljet
  • ----- --- 
  • ----- ---
  • -- --- --
  • --- -- ---
Miljoenennota
          ------ 
             ----
          ------
               ---
            ----- €

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Koppel de woorden aan het 
juiste icoon.
Vraag 4
"Leden van de 
Staten Generaal"
Statement maken
Minister van Financiën
Start van het regeringsjaar
Inkomsten en uitgaven van NL

Slide 27 - Drag question

This item has no instructions

Wat is de Rijksbegroting?
Uitleg
De Rijksbegroting bestaat uit de begrotingsvoorstellen van alle ministeries. In de Rijksbegroting staat hoeveel geld elk ministerie krijgt en welke uitgaven zij het komende jaar verwachten. 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Wat staat er in de Rijksbegroting?
Uitleg
De Rijksbegroting bestaat uit de begrotingsvoorstellen van alle ministeries. In de Rijksbegroting staat hoeveel geld elk ministerie krijgt en welke uitgaven zij het komende jaar verwachten. 
De Rijksbegroting geeft antwoorden op de volgende vragen:
  • Wat willen we bereiken?
  • Wat gaan we daarvoor doen?
  • Wat gaat dat kosten?

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wat is de Miljoenennota?
Uitleg
De Miljoenennota is een toelichting op de plannen die in de Rijksbegroting staan.
Ook staan er de verwachte inkomsten (bijvoorbeeld belastingen, aardgas) en geplande uitgaven (bijvoorbeeld zorg, onderwijs) in beschreven.

De Miljoenennota gaat in op nationale en internationale economische situatie. En laat zien hoe Nederland er financieel voorstaat.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

De Miljoenennota geeft uitleg over de Rijksbegroting en beantwoordt vragen als:
  • Wat zijn de belangrijkste plannen van het kabinet voor het volgende jaar?
  • Wat gaan die plannen kosten?
  • Welk effect hebben de plannen op burgers en bedrijven?
  • Hoe gaat het de bankrekening van het land? Komt er wel genoeg geld binnen?   Geven we niet te veel geld uit?
  • Is er een tekort en zo ja, hoe groot is het tekort?
  • Houden we ons aan Europese afspraken en doelen? 
  • Hoe gaat het met de Nederlandse economie?
Wat staat er in de Miljoenennota?
Uitleg

Slide 31 - Slide

Gebruik deze slide eventueel als startpunt om leerlingen nader onderzoek te laten doen naar de inhoud van de Miljoenennota.
Laat iedere vraag door een groepje onderzoeken. De bevindingen kunnen klassikaal gedeeld worden of ge-upload op de laatste pagina van deze les.

Hoeveel geld denk je dat de overheid per jaar (in miljarden euro's) kan uitgeven?
1500

Slide 32 - Poll

This item has no instructions

Kijk maar eens mee met de plannen voor 2024
Uitleg
Voor 2024 heeft de regering het geld op de volgende 
manier verdeeld over de uitgavenposten verdeeld:
Zorg
Sociale Zekerheid
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gemeenten en provincies
Justitie en Veiligheid
Overig

Slide 33 - Slide

Leg uit hoe de grafiek gelezen moet worden, wanneer leerlingen moeite hebben met het interpreteren van de cijfers.

Laat de leerlingen eventueel uitrekenen hoeveel miljarden er naar de verschillende uitgavenposten gaan. Zo krijgen zij een beter beeld bij de verschillen tussen deze uitgavenposten.
Wat als jij het geld van Nederland 
mocht verdelen?
Discussie
Had jij de verdeling anders gemaakt? Leg eens uit waarom?
Zorg
Sociale Zekerheid
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gemeenten en provincies
Justitie en Veiligheid
Overig

Slide 34 - Slide

Aan de hand van deze slide kan het gesprek met de klas worden aangegaan. Wat vinden zij belangrijke uitgavenposten? Waarom en hoe zouden zij daar invloed op kunnen uitoefenen?

Slide 22 en 23 gaan in de vorm van een poll door op de inhoud van deze slide.

Aan welke uitgavenpost zou jij 
het meeste geld geven?
Poll

Slide 35 - Poll

This item has no instructions


Aan welke uitgave post zou jij het meeste geld geven? 
Welke uitgavenpost krijgt van jou 
het minste geld?
Poll

Slide 36 - Poll

This item has no instructions

Prinsjesdag
Evaluatie
We hebben alles uit de leerdoelen behandeld. Dus...
  • je weet wat en wanneer Prinsjesdag is
  • je kan uitleggen wat de troonrede is en wie deze voorleest
  • je weet wat er in het koffertje van de Minister van Financiën zit
  • je kan uitleggen wat er in de Rijksbegroting staat
  • je weet wat de Miljoenennota is en kan vertellen welke onderdelen jij belangrijk vindt

Slide 37 - Slide

This item has no instructions


Wat heb je over Prinsjesdag geleerd 
in deze les?
Open vraag

Slide 38 - Open question

This item has no instructions


Hoe zou jij Prinsjesdag leuker maken?
Open vraag

Slide 39 - Open question

This item has no instructions


Wat zou jij nog willen weten over Prinsjesdag?
Open vraag

Slide 40 - Open question

This item has no instructions

Prinsjesdag
Zoek je meer kant-en-klare lessen over actuele onderwerpen? 

Ga naar het Inspiratiekanaal van

Dit was...

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?

  • Je weet wat leesdoelen en leesmanieren zijn.
  • Je kan een leesmanier toepassen op een gegevens tekst.
  • Je kan uitleggen welke leesmanieren je gebruikt.
  • Je kan leesmanieren bewust inzetten als je informatie opzoekt of een tekst leest.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Wat is een leesdoel?
A
Wat de schrijver wil vertellen met zijn tekst
B
De reden waarom iemand een tekst leest

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions


Bij verkennend lezen...
A
...probeer je de tekst te begrijpen en wil je precies weten wat erin staat.
B
...probeer je een eerste indruk van de tekst te krijgen.
C
...probeer je de tekst uit je hoofd te leren.
D
...probeer je in de tekst te vinden wat je zoekt.

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Wat is intensief lezen?
A
Je leest de tekst helemaal- je wilt de tekst begrijpen
B
Je leest alleen de titel en de tussenkopjes
C
Je zoekt de antwoorden in de tekst
D
Je kijkt of de tekst bruikbaar is

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Wat is studerend lezen
A
Je wilt weten of de tekst interessant is voor jou.
B
Je wilt begrijpen wat er in de tekst staat.
C
Je wilt het antwoord weten op een vraag.
D
Je wilt onthouden wat er in de tekst staat.

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Wat is zoekend lezen?
A
Bruikbare informatie zoeken
B
De tekst goed begrijpen
C
Belangrijkste informatie onthouden
D
Snel vaststellen of een tekst bruikbaar is

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Een analfabeet is iemand die...
A
Kan lezen en schrijven
B
Niet kan lezen en schrijven
C
De taal niet spreekt
D
Kan lezen, schrijven, en de taal spreekt

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt bedoeld met laaggeletterdheid?
A
Weinig lezen
B
Niet kunnen lezen
C
Moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen
D
Geen opleiding hebben

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

Oefeningen
Ga aan de slag met de volgende oefeningen:

Hoofdstuk 1 paragraaf 3 > Leesdoelen en leesmanieren

Bladzijde 16 en 17
Opdracht 2 t/m 7

Bladzijde 18 en 19
Opdracht 9 en opdracht 11





Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Je weet wat leesdoelen en leesmanieren zijn.
Je kan uitleggen welke leesmanieren je gebruikt.
Je kan leesmanieren bewust inzetten als je informatie opzoekt of een tekst leest.
Je kan een leesmanier toepassen op een gegevens tekst.

Slide 51 - Drag question

This item has no instructions