This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Substitutie of complementair? Sloffen en dikke sokken
A
Substitutie
B
Complementair
Slide 2 - Quiz
Substitutie of complementair? Aansteker en kaarsen
A
Substitutie
B
Complementair
Slide 3 - Quiz
Substitutie of complementair? Warme chocomelk en slagroom
A
Substitutie
B
Complementair
Slide 4 - Quiz
Substitutie of complementair? Appel en Peer
A
Substitutie
B
Complementair
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Uit onderzoek blijkt het volgende verband tussen de vraag naar inkjetprinters end e prijs van inktcartridges.
Qv=-200Pi+10.000
Qv= vraag naar inkjetprinters
Pi= prijs van inktcartridges in euro's
Slide 9 - Slide
Qv=-200Pi+10.000 Qv= vraag naar inkjetprinters Pi= prijs van inktcartridges in euro's Bereken de vraag naar inkjetprinters bij een prijs van €40 voor een inktcartridge
timer
2:00
Slide 10 - Open question
Qv=-200Pi+10.000
Qv= vraag naar inkjetprinters
Pi= prijs van inktcartridges in euro's
Bereken de vraag naar inkjetprinters bij een prijs van €40 voor een inktcartridge
Invullen van de Pi van €40
-200*40+10.000= 2.000 injektprinters
Slide 11 - Slide
Qv=-200Pi+10.000 Qv= vraag naar inkjetprinters Pi= prijs van inktcartridges in euro's Bereken de vraag naar inkjetprinters bij een prijs van €30 voor een inktcartridge
timer
2:00
Slide 12 - Open question
Qv=-200Pi+10.000
Qv= vraag naar inkjetprinters
Pi= prijs van inktcartridges in euro's
Bereken de vraag naar inkjetprinters bij een prijs van €40 voor een inktcartridge
Invullen van de Pi van €30
-200*30+10.000= 4.000 injektprinters
Slide 13 - Slide
Bereken de Ek van de vraag naar inkjetprinters als de prijs van inktcartridges stijgt van €30 naar €40. Ek= % verandering Qv(a)/%verandering P(b)
timer
2:30
Slide 14 - Open question
Bereken de Ek van de vraag naar inkjetprinters als de prijs van inktcartridges stijgt van €30 naar €40.
Ek= % verandering Qv(a)/%verandering P(b)
% verandering Qv(a)
(2.000-4.000)/4.000*100=-50%
% verandering P(b)
(40-30)/30*100=33,3%
-50/33,3=-1,5
De kruislingse elasticiteit is -1,5
Slide 15 - Slide
Ek=-1,5 Complementair of substitutie?
A
Complementair
B
Substitutie
Slide 16 - Quiz
Opgave 6.16
De vraag naar product A reageert als volgt op de prijs van
product B.
Qva=400Pb+10.000
Qva= vraag naar product A
Pb= prijs van product B in euro's
Slide 17 - Slide
Bereken de vraag naar product A bij een prijs van €20 voor product B. Qva=400Pb+10.000
timer
2:00
Slide 18 - Open question
Opgave 6.16
De vraag naar product A reageert als volgt op de prijs van
product B.
Qva=400Pb+10.000
Qva= vraag naar product A
Pb= prijs van product B in euro's ---> €20
400*20+10.000=18.000 stuks
Slide 19 - Slide
Bereken de vraag naar product A bij een prijs van €10 voor product B. Qva=400Pb+10.000
timer
2:00
Slide 20 - Open question
Opgave 6.16
De vraag naar product A reageert als volgt op de prijs van
product B.
Qva=400Pb+10.000
Qva= vraag naar product A
Pb= prijs van product B in euro's ---> €10
400*10+10.000=14.000 stuks
Slide 21 - Slide
Bereken de % hoeveelheidsverandering. De vraag was 18.000 en daalde naar 14.000
timer
2:00
Slide 22 - Open question
Bereken de % hoeveelheidsverandering. De vraag was 18.000 en daalde naar 14.000
(14.000-18.000)/18.000*100=-2,2%
(n-o)/o*100
Slide 23 - Slide
Bereken de % prijsverandering als de prijs daalt van €20 naar €10
timer
1:00
Slide 24 - Open question
Bereken de % prijsverandering als de prijs daalt van €20 naar €10
(10-20)/20*100=-50%
(n-o)/o*100
Slide 25 - Slide
Kruislingse prijselasticiteit
Ek= % verandering Qva/% verandering Pb
% verandering Qva = -22,2
% verandering van Pb= -50%
Slide 26 - Slide
Bereken de kruislingse prijselasticiteit. % verandering Qva = -22,2 % verandering van Pb= -50%