This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Algebraïsche vergelijkingen oplossen
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoel
Aan het einde van deze les kan je een algebraïsche vergelijking met 1 onbekende oplossen.
Slide 2 - Slide
Leg uit wat het leerdoel van de les is.
Wat weet je al over het oplossen van algebraïsche vergelijkingen?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat zijn algebraïsche vergelijkingen?
Algebraïsche vergelijkingen zijn wiskundige uitdrukkingen waarin getallen, letters en wiskundige operaties worden gebruikt.
Slide 4 - Slide
Leg kort uit wat algebraïsche vergelijkingen zijn.
Voorbeeld
2x + 3 = 9
Slide 5 - Slide
Laat de leerlingen een voorbeeld zien van een algebraïsche vergelijking.
Stappenplan
1. Verplaats alle termen met de onbekende naar de ene kant van de vergelijking. 2. Vereenvoudig beide kanten van de vergelijking. 3. Los de vergelijking op.
Slide 6 - Slide
Geef een stappenplan voor het oplossen van algebraïsche vergelijkingen.
Stap 1
2x = 6
Slide 7 - Slide
Laat zien hoe je alle termen met de onbekende naar de ene kant van de vergelijking verplaatst.
Stap 2
x = 3
Slide 8 - Slide
Laat zien hoe je beide kanten van de vergelijking vereenvoudigt.
Stap 3
x = 3
Slide 9 - Slide
Laat zien hoe je de vergelijking oplost.
Oefening
Los de vergelijking 4x - 8 = 12 op.
Slide 10 - Slide
Laat de leerlingen de vergelijking oplossen en bespreek het antwoord klassikaal.
Negatieve getallen
Als er negatieve getallen in de vergelijking voorkomen, moet je deze eerst omzetten naar positieve getallen.
Slide 11 - Slide
Leg uit hoe je omgaat met negatieve getallen in algebraïsche vergelijkingen.
Oefening
Los de vergelijking -2x + 5 = -7 op.
Slide 12 - Slide
Laat de leerlingen de vergelijking oplossen en bespreek het antwoord klassikaal.
Breuken
Als er breuken in de vergelijking voorkomen, moet je deze eerst vereenvoudigen.
Slide 13 - Slide
Leg uit hoe je omgaat met breuken in algebraïsche vergelijkingen.
Oefening
Los de vergelijking 2/3x + 1/6 = 5/3 op.
Slide 14 - Slide
Laat de leerlingen de vergelijking oplossen en bespreek het antwoord klassikaal.
Haakjes
Als er haakjes in de vergelijking voorkomen, moet je deze eerst wegwerken.
Slide 15 - Slide
Leg uit hoe je omgaat met haakjes in algebraïsche vergelijkingen.
Oefening
Los de vergelijking 2(x + 3) = 14 op.
Slide 16 - Slide
Laat de leerlingen de vergelijking oplossen en bespreek het antwoord klassikaal.
Controle
Controleer altijd of het antwoord klopt door de oplossing in te vullen in de vergelijking.
Slide 17 - Slide
Leg uit waarom het belangrijk is om het antwoord te controleren.
Oefening
Controleer of x = 4 een oplossing is van de vergelijking 2x - 8 = 0.
Slide 18 - Slide
Laat de leerlingen het antwoord controleren en bespreek het resultaat klassikaal.
Samenvatting
1. Verplaats alle termen met de onbekende naar de ene kant van de vergelijking. 2. Vereenvoudig beide kanten van de vergelijking. 3. Los de vergelijking op. 4. Controleer het antwoord.
Slide 19 - Slide
Herhaal het stappenplan en de belangrijkste punten van de les.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 20 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 21 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 22 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.