This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
programma
herhaling paragraaf 6.1
huiswerk paragraaf 6.1
uitleg en maken paragraaf 6.2
Slide 1 - Slide
Wat zijn de vier overheden?
A
Rijk, provincie, gemeente, waterschap
B
Rijk, gemeente, waterschap, burgermeester
C
waterschap, gemeente, fusie, collectief
D
Provincie, Rijk, Belastingdienst, gemeente
Slide 2 - Quiz
Wat is een collectieve voorziening?
A
een voorziening die met collectes wordt betaald
B
een voorziening die door de regering wordt betaald
C
een schaarse voorziening
D
een voorziening met bijzondere collecties
Slide 3 - Quiz
Wat is geen collectieve voorziening?
A
school
B
leger
C
ziekenhuis
D
kledingwinkel
Slide 4 - Quiz
Aanleg van carpoolplaats tussen twee gemeenten in. Besluit wordt genomen door:
A
gemeente
B
het Rijk
C
provincie
D
waterschap
Slide 5 - Quiz
huiswerk paragraaf 6.1
Slide 6 - Slide
paragraaf 6.2 collectief en particulier
leerdoelen
wat is de collectieve en particuliere sector?
wat zijn de sociale uitkeringen en premies?
Slide 7 - Slide
PARTICULIERE EN COLLECTIEVE SECTOR
Slide 8 - Slide
Collectieve en particuliere sector
collectieve sector
overheid en sociale zekerheidinstellingen
iedereen kan er gebruik van maken
particuliere sector
bedrijven
willen verkopen om winst te maken
Slide 9 - Slide
Collectieve sector
is dat deel van de economie en de maatschappij, dat wordt betaald en georganiseerd door de overheid
wegen
riolering
politie en brandweer
bouwen van dijken
Slide 10 - Slide
Particuliere sector
Naast de collectieve sector bestaat de particuliere sector. Dit zijn alle bedrijven die goederen en diensten verkopen en daar winst mee maken. Ze zijn commercieel.
Slide 11 - Slide
sociale uitkeringen
- uitkeringen om de gevolgen van ziekte, ouderdom en werkloosheid op te vangen.
- worden betaald door de overheid
- betaald door sociale premies die worden ingehouden op je loon
- betaalt door de sociale verzekeringsbank, zoals Aow en kinderbijslag