Par 5.1 Nieuwe Steden

5.1 nieuwe steden 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

5.1 nieuwe steden 

Slide 1 - Slide

Tijdvak 4: Tijd van steden en staten
1000-1500

Slide 2 - Slide

Meer handel
vanaf het jaar 1000
  • Na het jaar 1000 beter met de landbouw (bemesting land en gebrui van betere werktuigen)
  • Hierdoor grotere oogsten. Men hield een deel van de oogst zelf en een ander deel werd verhandeld op de markt
 voor geld

Slide 3 - Slide

Meer handel
vanaf het jaar 1000
  • Handelaren kochten nieuwe producten met het verdiende geld om weer verder te verhandelen
  • Europa was veiliger, dus reizen ging makkelijker voor de handelaren. Hierdoor konden er, bijvoorbeeld, producten uit alle hoeken van Europa en Azië komen

Slide 4 - Slide

Een goede plek
  • Handelaren zoeken plek om producten op te slaan en te verkopen.  
  • Een plek aan handelsroute bij een kruispunt van wegen of rivieren. 
  • In de buurt van kasteel of klooster.
  • Op die plekken onstonden nieuwe steden.

Slide 5 - Slide

Stadsrechten
  • Bisschop of edelman was de baas in gebied waar stad lag
  • Toen steden groter werden, wilden burgers zelf baas zijn
  • Steden kregen stadsrechten -> Afspraken tussen de heer en de stad
  • In ruil voor de stadsrechten moesten de burger belasting betalen en de heer helpen in oorlogstijd

Slide 6 - Slide

Schout, schepenen en burgemeester
  • Stad met stadsrechten had eigen bestuur
  • Schout en zijn rakkers hielden orde in de stad
  • Schepenen bepaalden welke straf een misdadiger kreeg  (kregen ook advies van een raad)
  • Burgemeester was hoofd adviesraad.
  • Schout, schepenen en burgemeesters vormden samen bestuur van de stad

Slide 7 - Slide

Stadsbestuur nu
  • Iedere gemeente heeft eigen bestuur (gemeenteraad) -> wordt iedere 4 jaar gekozen
  • Gemeenteraad maakt plannen en regels, kiezen wethouders
  • Wethouders voeren het beleid van de gemeenteraad uit
  • De burgemeester wordt benoemt door de regering. Burgemeester is hoofd van de politie in zijn gemeente

Slide 8 - Slide

Begrippen (in de tijd van steden en staten):
  • Burgemeester - Voorzitter van de adviesraad
  • Schepenen - Zij bepalen de straf voor een misdaad
  • Schout - Hij liet misdadigers opsporen en klaagde ze aan bij de schepenen
  • Stadsrechten - Recht van een stad op eigen bestuur

Slide 9 - Slide

Begrippen (in het heden):
  • Burgemeester - Voorzitter van de gemeenteraad en hoofd van de politie
  • Gemeenteraad - Gekozen groep mensen die besluiten neemt over wat er in de gemeente moet gebeuren
  • Wethouder - Voert de besluiten van de gemeenteraad uit

Slide 10 - Slide

Werkboek
GT: Pagina 76 en 77
Opdrachten 2, 5, 9 en 10
BK: Pagina 54+55
Opdrachten 3,5 en 7(met potlood)

Slide 11 - Slide