Les 4 - Beoordelen kwaliteit voer en voersystemen

GO1 Landbouwhuisdieren
Les 4: Beoordelen kwaliteit voer en voersystemen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

GO1 Landbouwhuisdieren
Les 4: Beoordelen kwaliteit voer en voersystemen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inhoud les
- rassenkennis 
- kahoot!
- Beoordelen kwaliteit voer
-  Voersystemen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je uitleggen hoe jij op een bedrijf:
   
- Het kwaliteit van het water beoordeelt;
- Hoe jij diverse verontreinigen in het water voorkomt;
- Hoe jij de kwaliteit van zakgoed, krachtvoer en ruwvoer onderzoekt en beoordeelt;
- Het voer bewaart;
- Onderzoek laat doen naar voederwaarde van jouw (toekomstige) gekochte voer;
- De diverse voersystemen inzet;
- De beweidingssystemen inzet

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Opdracht;
Lees blz 34 en 35 uit het boek Zorgen voor dieren. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions



Water kwaliteit beoordelen

- Belangrijk voor warmtehuishouding en transport van stoffen. 

- Verontreiniging 

- Let ook op; leidingen, drinkbakken en reservoirs, minimaal 2x per jaar controleren.



 Biologische verontreiniging door:
Bacteriën
Virussen
Algen

     Chemische verontreiniging door:
Eiwitten
Vetten
Humuszuren
Anorganische stoffen, zoals nitraat, fosfaat

Fysische kenmerken (Waar kun je het aan herkennen):
Temperatuur
Drijvende stoffen
Kleur
Smaak

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Bacteriën zijn een vorm van ...... verontreiniging.
A
Biologische
B
Chemische

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Humuszuren zijn een vorm van ........ verontreiniging
A
Biologische
B
Chemische

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Op welke manier zou je krachtvoer het beste kunnen bewaren zodat de kwaliteit zo goed mogelijk blijft?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Voerkwaliteit krachtvoer (zakgoed)
- Droog, donker en koel
- Vrij van de grond (tegen optrekkend vocht)
- Voorkom ongedierte
- Houdbaarheid

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hoe zou je de kwaliteit van krachtvoer kunnen beoordelen?

Slide 14 - Mind map

This item has no instructions

Kwaliteit beoordelen krachtvoer
- Kwaliteit hangt af van voederwaarde en eet het dier het graag.
- Koel, donker en droog bewaren
- 3 tot 5 maanden houdbaar
- Vochtige en/of warm > schimmels
- Vetten bederven onder invloed van licht > vieze, ranzige geur en smaak

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Samenstelling en wetgeving
- Europese richtlijnen (klik voor meer info)
- Vermelden op de verpakking
           * Voor welke diersoort
           * Houdbaarheid
           * De gebruikte grondstoffen
           * Gehaltes
           * Toevoegingen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Hoe beoordeel en bewaak je de kwaliteit van ruwvoer?

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Bewaken ruwvoer kwaliteit
- Broei en schimmelvorming voorkomen. Luchtdicht afsluiten.
- Voersnelheid (ingekuild voer) 1,5 meter tot 2 meter per week.
- Broeibestrijdingsmiddelen gebruiken.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Kwaliteit beoordelen hooi
- Kwaliteit hangt af van graskwaliteit (ras en maaitijdstip) en droogproces
- Vitamines gaan verloren tijdens het drogen
- Minimaal 1,5 jaar houdbaar
- Let op: controleren hooi bij aankoop
         * Geur/ Kleur
         * Schimmels/ Stof
         * Meegedroogd afval
         * Giftige planten (Jacobskruid)
- Voertip:
         *v
    

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Voederwaarde onderzoek:
Waarom zou je het ruwvoer laten onderzoeken?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Voederwaardeonderzoek
- Samenstelling onderzoeken van het ruwvoer
- Onderzoek vindt plaats nadat het is ingekuild
- Middels het nemen van monsters
- Onderzoeken op; 
         * DS (droge stof)
         * VEM (energie)
         * DVE (verteerbare eiwit)
- Analyseformulier
         * Resultaat versus streeftraject
- Basis voor berekening rantsoen vee

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Voersystemen
- Voerstation met individuele dierherkenning (nauwkeurig)
- Droogvoerbak met onbeperkte voedering
- Lange trog voor brijvoer of voordroogvoer

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Watersystemen
Water:
     - Drinknippel
     - Waterbak (trog)
     - Automatische waterbak
Let op; watervermorsing, wateropname en hygiëne...

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Opdracht PowerPoint of poster maken
- Verschil beperkte en volledige weidegang omschrijven. (dia 1)
- Verschillende beweidingssystemen toelichten: (dia 2)
          * Standweiden
          * Omweiden
          * Rantsoenbeweiden
          * Stripgrazen
          * Pure grazen

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Weidegang
- Volledige weidegang
          * Gewenst: ong. 15 cm gras (Minder dan 8 is onvoldoende)
          * Voldoende gras
          * Omweiden (vee in nieuw perceel)
- Beperkte weidegang
          * Alleen overdag/snachts
          * Tijdens staltijd bijvoeren
          * Weer (bv overdag te warm)

Slide 26 - Slide

bij volledige weidegang lopen de runderen dag en nacht in de weide. Afhankelijk van de hoogte van de melkproductie kan het weidegras worden aangevuld met  brok in de melkstal. Bij volledige weidegang is het noodzakelijk dat er steeds voldoende gras voor de runderen beschikbaar is. Dit is het geval als de lengte van het gras ongeveer 15 centimeter is. Door het grazen van de koeien zal de graslengte afnemen. Als de lengte van het gras minder dan 8 centimeter wordt, is er onvoldoende grasaanbod. De koeien krijgen dan onvoldoende gras binnen. De oppervlakte van een perceel grasland wordt meestal zo gekozen dat de hele koppel er ongeveer vier dagen van kan eten. Als na vier dagen het gras te kort is en bovendien bevuild is met urine en mest van de koeien, wordt het tijd voor een nieuw perceel grasland. Het verplaatsen van de koeien naar een andere weide noem je omweiden. Je moet er dus voor zorgen dat er elke vier dagen een perceel grasland is met voldoende gras. Dat kan door het aanleggen van ‘groeitrappen’, dus gespreid maaien. Door in het begin van het weideseizoen regelmatig wat percelen te maaien, kun je zorgen voor graspercelen met voldoende gras voor beweiding. Dit wordt in de praktijk ook wel ‘maaien in dienst van de beweiding’ genoemd. Overigens is voor het behoud van goed grasland een juiste bemesting en regelmatig maaien van groot belang. Het Nederlandse weer kan echter alle mooie plannen in de war schoppen.
Bij beperkte beweiding lopen de koeien alleen overdag of alleen ‘s nachts in de weide. De koeien worden gedurende staltijd gevoerd met bijvoorbeeld grassilage of maïssilage. De voerstrategie van beperkt weiden kan om verschillende redenen worden toegepast. Bijvoorbeeld de beperkte beschikbaarheid van grasland in combinatie met een groot aanbod van snijmaïssilage. De combinatie van vers gras overdag en snijmaïssilage gedurende de nacht lijkt een mooi, gebalanceerd rantsoen te zijn, al dan niet aangevuld met brok. In de praktijk valt die combinatie echter tegen. Dit komt door het niet gelijktijdig aanbieden van energie (vooral in snijmaïssilage) en eiwit (vooral in vers gras) aan de pensflora. Daardoor zal de pensfermentatie niet optimaal verlopen. Uiteindelijk zal de koe minder melk produceren dan verwacht op basis van het berekende rantsoen. Een andere reden om beperkte weidegang toe te passen kan het warme weer zijn. Dan blijven de koeien overdag op stal en gaan ze gedurende de nacht de weide in. Op stal kun je aan de koeien bijvoorbeeld grassilage of vers gras voeren. Beperkte weidegang komt ook vaak voor op bedrijven met een hoge veebezetting. Dit kan inhouden dat het grasland veel minder vaak gemaaid wordt. Dat kan dan uiteindelijk ook de smakelijkheid van het gras negatief beïnvloeden.

Beweidingssystemen
- Afhankelijk van bijvoeren en van het aantal uren weidegang
- Standweiden -> aantal maanden groot perceel. Evt bijgevoerd. Lage grasopbrengst.
- Omweiden -> Extensief: iedere 1 a 2 weken omgeweid. Intensief: iedere 2 tot 4 dagen omweiden.
- Rantsoenbeweiden -> 2x per dag verse strook. Oude deel niet afgesloten. (Arbeid)
- Stripgrazen -> 2 x per dag verse strook. Oude deel afgesloten. (Teruggroei)
- Pure grazen -> jaarrond grazen. (Nattigheid) (Langer gewas)

Slide 27 - Slide

Standweiden: De koeien blijven een aantal maanden op een groot perceel. Ze worden meer of minder bijgevoerd op stal, afhankelijk van de grasgroei. De grasopbrengst is laag.
Omweiden: Bij het extensieve systeem worden de koeien om de één à twee weken omgeweid. De verliezen aan gras zijn groot. Een veranderend aanbod van gras leidt tot schommelingen in de melkproductie. Bij het intensieve systeem worden de koeien elke twee tot vier dagen omgeweid. Het grasaanbod is constant. Deze vorm vraagt een goede planning.
Rantsoenbeweiden: De koeien krijgen twee keer per dag een verse strook gras. Hierbij wordt het oude gedeelte niet afgesloten. Dit vraagt veel arbeid.
Stripgrazen: Twee keer per dag krijgen de koeien een verse strook gras. De oude strook wordt afgesloten. Een voordeel is dat gras heel snel terug groeit. Een nadeel is dat het moeilijk is om deze stroken op het juiste moment te bemesten en te voorzien van stikstof.
Pure graze: een nieuw systeem, waarbij wordt geprobeerd om de koeien jaarrond buiten te laten grazen. Alleen wanneer het buiten te nat is, worden de koeien op stal gehouden. De koeien worden in een langer gewas ingeschaard om hergroeivertraging en vertrapping zo veel mogelijk te voorkomen

Evaluatie les...
- Wat vonden jullie van de lesson-up?
- Wat neem je mee?
- Wat heb je hieraan voor in de praktijk?
Vragen......

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Opdracht:

Zoek voor de diersoorten op jouw bedrijf (eindopdracht) uit welke voersystemen er zijn. Verwerk de opgedane kennis in je eindopdracht. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Noem 2 punten wat je geleerd hebt.
Noem 1 punt waar je meer over wilt weten.

Slide 30 - Open question

This item has no instructions