leefstijl=jouw gewoontes van eten, drinken, roken, slapen, bewegen en ontspannen.
genotmiddelen=middelen waar je blij van wordt
ontwenningsverschijnselen=klachten die je krijgt als je met een genotmiddel stopt
koolmonoxide=neemt de plaats in van zuurstof in je bloed, je wordt sneller moe omdat je organen minder zuurstof krijgen
teer=maakt je longen zwart van het roken
blowen=roken van hash.