2h4 - di311023

1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Interroger 
  • Corriger 
  • Grammaire
  • Au travail
  • Les devoirs

But: dmv een bijv. nw een persoon of zaak omschrijven

Slide 2 - Slide

Interroger
  1. la chambre - de slaapkamer
  2. le vêtement - het kledingstuk
  3. ce soir - vanavond
  4. lachen - rigoler
  5. naar de stad gaan - aller en ville
  6. andere - autre
  7. Tu as des frères ou des soeurs? - Heb je broers of zussen?
  8. Ja, ik heb een kleine zus. - Oui, j'ai une petite soeur

Slide 3 - Slide

Corriger ex. 12
Page 66

Slide 4 - Slide

Grammaire: bijvoeglijk naamwoord
Wij wonen in een nieuw huis. 
Mijn zus heeft nu een grote kamer met roze muren. 

  • Geeft aan van wie iets is
  • Staat altijd voor het zelfstandig naamwoord
  • Vaak twee vormen: groot/grote

Slide 5 - Slide

Vorm: Hoofdregel
mnl. ev.
-
vrl. ev.
e
mnl. mv
s
vrl. mv
es

Slide 6 - Slide

Vorm: Hoofdregel
Eindigt het bijv. nw. al op een -e? Dan geen extra -e
Un pantalon rouge - une chemise rouge 

Eindigt het bijv. nw. al op een -s? Dan geen extra -s
Un souris gris - des souris gris

Slide 7 - Slide

Vorm:  uitzonderingen
mnl. ev
vrl. ev. 
mnl. mv. 
vrl. mv. 
vertaling
bon
bonne
bons
bonnes
goed
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
nieuw
vieux
vieille
vieux
vieilles
oud
beau
belle
beaux
belles
mooi

Slide 8 - Slide

Plaats: hoofdregel
In het Frans staat het bijvoeglijk naamwoord meestal áchter het zelfstandig naamwoord. 

Un garçon sportif 
Une fille timide 

Slide 9 - Slide

Plaats: uitzondering 
De volgende bijvoeglijk naamwoorden staan altijd vóór het zelfstandig naamwoord: 
1. bon - goed                                 un bon acteur
2. beau - mooi                               une belle ville
3. grand - groot                              des grands garçons
4. nouveau - nieuw                        un nouveau prof
5. petit - klein                                 une petite fille
6. vieux - oud                                un vieille maison

Slide 10 - Slide

Attention!
Een bijvoeglijk naamwoord kan zowel qua vorm als plaats onregelmatig zijn. 

Une fille charmante
Une belle fille 

Slide 11 - Slide

Even oefenen ..
  1. Nous avons deux grands chats. (groot)
  2. Ma famille habite dans une belle ville  (mooi) 
  3. Il porte un Tshirt bleu (blauw) 
  4. Elles portent des robes rouges (rouge) 
  5. Vous avez un bon prof? (goede) 

Slide 12 - Slide

Au travail 
Ex. 16, 17 et 18ab
Fini? Extra oefenstencil

Slide 13 - Slide

Toets inzien

Slide 14 - Slide

Les devoirs
Vendredi 3 novembre

Apprendre: blokje B nf/fn + uitleg grammatica bijv. nw!
Faire: ex. 16, 17 en 18ab




Slide 15 - Slide