6.1 Werken met hefbomen

6.1 Hefbomen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeNatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

6.1 Hefbomen

Slide 1 - Slide

hoofdstuk 1
welke vragen snap je niet?

Slide 2 - Open question

Hefboom in evenwicht?

Hangt af van:

- de grootte van de krachten (N)

- de afstand tussen de krachten en het draaipunt (m)

Slide 3 - Slide

M = F x l

Het moment is gelijk aan de grootte van de kracht x de lengte van de arm.


De arm van een kracht is de afstand tussen de werklijn van de kracht en het draaipunt.


Evenwicht:

Een hefboom is in evenwicht als de momenten aan de beide kanten van het draaipunt gelijk zijn.

Slide 4 - Slide

Voorbeeld 1

Slide 5 - Slide

Voorbeeld 2
Evenwicht

Slide 6 - Slide

Par 6.2 Hefbomen en Fz (GL/TL)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

6.3 Katrollen en Takels

Slide 9 - Slide

Katrol / Takel
Als een voorwerp aan N stukken touw hangt;

 -> hijskracht wordt N keer zo groot
 -> hijsafstand wordt N keer zo klein

Slide 10 - Slide



Slide 11 - Slide

6.4 Druk

Slide 12 - Slide


Je hebt kleine kracht nodig om een scherpe naald in 
de huid te prikken. Toch kan het meisje wel met haar 
volle gewicht op een bed van spijkers liggen. 

Kracht is niet de enige factor die bepaald of een voorwerp welof niet door de huid heen prikt. 
De oppervlakte, waarover de kracht verdeeld wordt, is net zo belangrijk. 

De naald heeft een klein oppervlak net zoals een mes, schaar of punaise. Daardoor kun je met weinig kracht al een grote druk zetten. 
De spijkers van het spijkerbed hebben samen een grote oppervlakte. Het gewicht van het meisje wordt over deze oppervlakte verdeeld en wordt de druk verdeeld.

Slide 13 - Slide


De veiligheidsgordel is zo breed om de kracht 
die bij een botsing op de huid komt te staan 
te  verdelen. 

Zo verdelen de veiligheidshelm, rijplaten, 
rupsbanden en tractorbanden ook een 
kracht over een grotere oppervlakte . 

Slide 14 - Slide

De druk bereken je met de formule p = F / A (zie BINAS)
De druk (P) bereken je door de kracht te delen door de oppervlakte waarop de kracht wordt gezet. 

De eenheid van druk is dan ook N/m² of N/cm². 



Slide 15 - Slide