Hoofdstuk 3.2 'De kracht van rivieren'.

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 2

De kracht van rivieren

Vandaag op het programma

Beantwoorden van de vraag: 'Wat is een rivier?'(2min.)

Overnemen van leerdoelen (4min.)

Lezen van 3.2 (5min.)

Beantwoorden van de leerdoelen van deze les (15-20min.)

Werken aan huiswerkopdrachten (10-15min.)

Waar denk jij aan bij het woord rivier?

Leerdoelen

Neem de leerdoelen over in je schrift

Na deze les..

-Weet je wat de bovenloop, middenloop en benedenloop van een rivier zijn.

-Weet je wat erosie en sedimentatie is.

-Weet je wat het verschil tussen een V-dal en een U-dal is

-Weet je wat een stroomgebied is

Kennis opdoen

Doe je leerboek open op bladzijde 42 en 43. We lezen het eerste deel van de tekst gezamenlijk

Beantwoorden van de leerdoelen

Het U-dal

Een U-dal ontstaat door de schurende kracht van een gletsjer.

De gletsjer duwt de grond voor zich uit en schuurt zo een dal uit.

Het V-dal

Een V-dal ontstaat door de slijtende kracht van het water in een rivier.

De rivier slijt het gesteente uit op de plek waar de rivier doorheen loopt.

Deze kracht noemen we erosie.

Erosie vindt alleen plaats als de stroomsnelheid hoog genoeg is.

Sedimentatie

Wanneer de stroomsnelheid in een rivier afneemt, dan treed er sedimentatie op.

Kleinere deeltjes zoals grind, zand en klei zakken naar de bodem van de rivier

De loop van een rivier

De bovenloop

Een rivier begint met de bovenloop, hier ligt de bron van een rivier. Vaak is dit in de bergen.

De stroomsnelheid is hoog.

Hierdoor heb je veel erosie, het water stroomt snel.

Dit komt door het hoge reliëf in de bergen

De middenloop

In de middenloop neemt de stroomsnelheid van de rivier af.

Toch kan er nog steeds erosie plaatsvinden, op de plekken waar de stroomsnelheid erg laag is sedimenteert er grind

De benedenloop

In de benedenloop is de stroomsnelheid het laagst, dit komt doordat er vrijwel geen reliëf meer is.

Hierdoor vindt er alleen sedimentatie plaats, er sedimenteert zand en klei.

De rivier is hier op zijn breedst.

Stroomgebied

Het gebied waar de rivier zijn water vandaan haalt noemen we het stroomgebied.

Het stroomgebied word gescheiden van een ander stroomgebied door een waterscheiding. Dit is bijvoorbeeld een gebergte

Het stroomgebied van de Rijn.

Zou Nederland in de bovenloop, de middenloop of de benedenloop liggen? Leg je antwoord uit.

Huiswerk bespreken

 Werkboek vanaf bladzijde 53: opdracht 2 b/c/f en opdracht 3 b/c/f/g/h.

 leerboek open op bladzijde 42 en 43

Aan de slag

Maak in je werkboek vanaf bladzijde 53: opdracht 2 b/c/f en opdracht 3 b/c/f/g/h.

Gebruik hiervoor de aantekeningen in je schrift en je leerboek op bladzijde 42 en 43

De kracht van rivieren

Vandaag op het programma

Nakijken van het huiswerk (10 min.)

Terugblik op de vorige les (5 min.)

Overnemen van leerdoelen (4min.)

Beantwoorden van de leerdoelen van deze les (10 min.)

Werken aan huiswerkopdrachten (10-15 min.)

Terugblik op de vorige lessen

Wat is het verschil tussen een U-dal en een V-dal?

Wat is erosie?

In welk deel van de rivier is de stroomsnelheid het hoogst?

1. Bovenloop
2. Benedenloop
3. Middenloop

Beantwoorden van de leerdoelen

Leerdoelen

Neem de leerdoelen over in je schrift

Na deze les..

-Ken je het verschil tussen een regenrivier en een gemengde rivier

-Kun je de waterkringloop tekenen

-Weet je hoe de waterkringloop werkt

De regenrivier

Een regenrivier is een rivier  regenwater afvoert.

Deze rivieren zijn minder goed te bevaren voor binnenvaartschepen met name in de zomer kan het waterpeil laag staan

De Maas is een regenrivier

De gemengde rivier

Een gemengde rivier is een rivier die zowel water van gletsjers als regenwater afvoert.

Deze rivieren zijn goed te bevaren voor binnenvaartschepen (handel)

De Rijn is een gemengde rivier

De waterkringloop

Water kent drie vormen waarin het kan bestaan: -vloeibaar(water), -gasvormig(waterdamp)

- en een vaste vorm (ijs)

Aan de slag

Maak in je werkboek vanaf bladzijde 55 opdracht 4b/d/e/f/g/h/i

en opdracht 5a/c

Gebruik hiervoor de aantekeningen in je schrift en je leerboek op bladzijde 42 en 43