24-07-08 Dermatica

2023-06-19 Dermatica
Dermatica
1 / 53
next
Slide 1: Slide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 240 min

Items in this lesson

2023-06-19 Dermatica
Dermatica

Slide 1 - Slide

Wie heeft er kerntaak 3 wp 3 in te leveren?
BPV beoordeling blok 2?


Rondvraag
Vragen ?

Slide 2 - Slide

Nog vragen naar aanleiding van de les van vorige week?
Programma 
- Vragen van jullie
- Casus uit de praktijk
- Vragen voor jullie
- Uitleg dermatica
- Farmaceutisch rekenen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen van vandaag:

- Ik ken de indeling van verschillende dermatica
- Ik kan de  samenstelling van zalf/crème beoordelen
- Ik weet op welke wijze dermatica bereid worden
- Ik weet op welke wijze je dermatica dient te verpakken
- Ik weet welke adviezen ik dien te geven omtrent de houdbaarheid
- Ik weet welke factoren van invloed zijn op de houdbaarheid
- Ik weet welke gebruiksadviezen ik dien te geven bij de verschillende toedieningsvormen
- Ik weet dat ik de patiënt dien te stimuleren om restanten van medicijnen in te leveren. 
- Ik weet op welke veiligheidsmanier oude medicijnen ingezameld en afgevoerd dienen te worden. 
- Ik weet wat ik kan verwachten voor de PvB kerntaak 3.



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hfst. 7 -Dermatica

Hfst. 5 - Basishandelingen
Hfst. 6 - Werkzame stoffen
Hfst. 7 - Hulpstoffen
Hfst. 12 - Dermatica
Hfst. 13 - Houdbaarheid algemeen
Hfst. 14 - Ontvangen, bewaren en vervoeren
Hfst. 15 - Gebruiksadviezen
Hfst. 16 - Retourgeneesmiddelen

Slide 5 - Slide

Hfst 5 , 6 en 7 zijn al eerder aanbod geweest. 
Welke onderstaande zin hoort tot de P-zinnen?
A
Is irriterend voor de ogen
B
Zeer licht ontvlambaar
C
Etsende/bijtende stof
D
Draag een mondmasker en handschoenen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Er wordt gekozen om een product niet zelf te bereiden in de apotheek i.v.m. de risico's. Waar spreken we hier van?
A
Bronmaatregelen
B
Afscherming
C
Persoonlijke beschermingsmaat-regelen
D
Ventilatiemaatregelen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Waar vind je de algemene informatie over een bereiding?
A
FNA
B
KNMP Kennisbank
C
Informatorium Medicamentorum
D
LNA - procedures

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Aqua Communis is......
A
kraanwater
B
steriel water
C
water voor injectie
D
water zonder mineralen

Slide 9 - Quiz

Water van goed microbiologische kwaliteit = arm aan m.o.
Er is verschil tussen chemische en microbiologische kwaliteit. Voorbeelden van goede microbiologische kwaliteit:
- goed doorstromend water
- gezuiverd water dat voor gebruik is gekookt of gefiltreerd door membraanfilter
- vers gedestilleerd water. 

Het bepalen van het gewicht van een verpakking of gebruiksvoorwerp noem je.......
A
kalibreren
B
communiceren
C
tarreren
D
deleten

Slide 10 - Quiz

Op een elektronische balans kun je het gewicht van de verpakking uitschakelen door na de weging van de verpakking de balans weer op nul te zetten. 
Tabletten worden bewaard op een droge plaats bij kamertemperatuur. Wat versta je onder kamertemperatuur?
A
20 - 30 graden Celsius
B
15 - 25 graden Celsius
C
0 - 25 graden Celsius
D
10 - 25 graden Celsius

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Dermatica

Slide 12 - Mind map

Wat weet je ervan? 
Waar let je op?
Welke vormen van dermatica zijn er?
Wat zijn de verschillen tussen de verschillende vormen?


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

Indifferente crèmes en zalven

Slide 15 - Slide

Natte huid→ veel water dat verdampt en neemt dan vocht mee uit de huid.
Droge huid→ sluit de huid af, vocht kan daardoor niet verdampen, hydrateert op die manier de huid. Over het algemeen: nat met nat en droog met droog behandelen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

Dispergeren is het afwrijven van een stof=stof fijn verdelen, vooraf fijngemaakt. Stoffen die niet/ onvoldoende oplossen = dispergeren (fijngemaakt). Deeltjesgrootte 90 of gemicroniseerd anders vooraf fijnwrijven.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

constituentia= basis

Slide 20 - Slide

Hydrofobe→basis bestaat uit vetten
Makkelijk te mengen in kunststof of rvs mortieren → middels gelijke delen.
Verwarmen op waterbad.

Slide 21 - Slide

Vaste vetten → lipofiele stoffen.
Vaak hebben FNA preparaten een combinatie van deze stoffen.

Slide 22 - Slide

Drie manieren om farmacon toe te voegen: oplossen, mengen en afwrijven.

Slide 23 - Slide

Let goed op wat er op het recept staat, bijv. basis voor
Bereidingsprotocol uitprinten in Protype. In het FNA staat beschreven op welke wijze je stoffen kunt toevoegen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

lange lipofiele staart met een hydrofiel hoofd.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

O/W kan verdund worden met water (laatstgenoemde is de buitenste fase)
W/O kan verdund worden met olie of vet.
Cetiol V→ goed smeerbaar
Sorbinezuur→ conserveermiddel
Sorbitol→ gaat de uitdroging van crème tegen

Slide 28 - Slide

Boven een bepaalde concentratie breekt de emulsie bij verwerking van bepaalde stoffen, er ontstaan dan oliedruppels (bijv. alcohol, salicylzuur) zie tabel onverenigbaarheden

Slide 29 - Slide

Vetten hoeven niet geconserveerd te worden→ bacteriën kunnen niet groeien in vetten.
Gezuiverd water bederft sneller dan kraanwater ivm het ontbreken van zouten die de bacteriegroei remmen.
Afleveren in tubes→ gaat bacteriegroei en indrogend effect tegen.
cetrimide→ zo mogelijk combineren met 0,1% dinatriumedetaat (antioxidant) , versterkt de werking.
Chloorhexidine-digluconaat→ onverenigbaar met carbomeer, neerslag ontstaat vaak pas na enige tijd.
Propyleenglycol→ in hogere concentraties kan huidirritatie voorkomen; vooral onder occlusie en in huidplooien.
Methylparahydroxybenzoaat en propylparahydroxybenzoaat zijn goed vetoplosbaar en daarom minder geschikt voor conservering van crèmes, echter wel voor gels en oplossingen. Kan overgevoeligheid op de huid geven,  Propylparahydroxybenzoaat wordt alleen in combinatie met methylparahydroxybenzoaat gebruikt; ze versterken elkaars werking.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

Cetomacrogolzalf → bevat meer emulgator, daardoor beter geschikt voor toevoegingen dan koelzalf of cetomacrogolcrème met vaseline.
De basis voor cetomacrogolzalf en crème kan worden gebruikt bij balneotherapie= therapie voor een zeer droge huid.

Slide 34 - Slide

Cera Lanette SX=oude naam, de preparaten daarna vernoemd
De emulgator van Lanettecrème is stabieler dan die van cetomacrogolcrème. Bij Lanette II speciale bereiding in acht nemen, altijd eerst FNA raadplegen, daarna LNA procedures. In Protype gestandaardiseerd CBV, let wel op autorisatieparaaf.

Slide 35 - Slide

Trometamol toegevoegd aan carbomeer (zout, reageert zuur) om de ph te neutraliseren.
Met aminen neutraliseert carbomeer ook→alcoholgel.
Gels toegepast op natten en of jeukende huidaandoeningen, kan ook op behaarde hoofdhuid. Indrogend effect dus niet op droge (hoofd)huid.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Waar zou jij een zalf in verpakken ?
A
fles
B
pot
C
tube
D
afhankelijk van de zalf

Slide 37 - Quiz

Voor FNA kijk verpakking.
Afhankelijk van de basis.
Welke voordelen heeft een tube boven een pot? 
Houdbaarheid, indroging en kans op overgebruik. 
Wat bepaalt of een crème een O/W of een W/O crème is?
A
Het conserveermiddel
B
De basis van de crème
C
De verhouding tussen het water en vet gedeelte in een crème icm emulgator
D
Geen van deze antwoorden klopt

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Een patiënt spuit 3x per dag 17 IE insuline. De insuline ampullen bevatten 400 IE per 3 ml. Hoeveel ampullen lever je af voor 3 maanden?
A
12 ampullen
B
13 ampullen
C
14 ampullen
D
15 ampullen

Slide 39 - Quiz

3x17 = 51 IE/dag totaal
400/51= 7,8 dagen
90/7,8 = 11,5 = 12 ampullen
Farmaceutische rekenen
R/   Ac. Salicylicum 4   g
       Cr. cetomacrogol    ad 250   g

Norm dosering volgens Informatorium is 20 - 50 mg/g 
Voldoet dit recept aan de norm? 


Bijstellen volgens de norm, hoeveel gram salicylzuur dien je dan af te wegen ? 


Welk percentage in % zet je op je etiket?  
4g = 4000 mg
4000 mg in 250 g
   ? in 1 g → 4000mg/250 = 16 mg/g is dus onder de norm. 
20 mg/g is dus 20 mg x 250g = 5000 mg = 5 g
5 g/250 g x 100% = 2 %   of je weet dat 1% = 10 mg/g
dan is dus 20 mg/g = 2%
Cetomacrogolcrème met 2% salicylzuur

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

Wees je ten alle tijden bewust van het soort stoffen waar je mee werkt. Voor je eigen veiligheid, maar ook die voor je omgeving. 
Volg altijd de richtlijnen, maar blijf zelf ook goed nadenken. 
Week van het water om mensen op te roepen hun medicijnen in te leveren. 

Slide 42 - Link

This item has no instructions

Slide 43 - Link

This item has no instructions

Als ik op vakantie ga met het vliegtuig neem ik mijn medicijnen mee in...?
Mijn handbagage
Mijn reiskoffer

Slide 44 - Poll

Handbagage, eventueel koeltas met koelelementen. 
Op die manier raakt het niet kwijt als je koffer zoek raakt, maar ook de temperatuur in laadruim kan wel dalen tot -40 graden. 
Actueel medicijnpaspoort handig bij diefstal, kwijtraken, of bezoek arts. 
Originele verpakking met bijsluiter. 
moet u een Schengenverklaring of een Engelstalige medische verklaring voor medicijnen aanvragen. Dit hangt af van het land waar u naar toe gaat. Opiaten zijn bijvoorbeeld slaapmiddelen, sterke pijnstillers, ADHD-medicijnen of medicinale cannabis. 


Invloed van temperatuur op houdbaarheidstermijn

Slide 45 - Slide

Wanneer mensen dus op vakantiegaan en gnm blootgesteld worden aan flinke temperatuurschommelingen, heeft dit invloed op de houdbaarheid.

Slide 46 - Link

This item has no instructions

Is het verhaal van vandaag duidelijk geweest?
Ja
Nee

Slide 47 - Poll

Of is het nog een doolhof?


Welke vragen heb je nog over de lesstof ?

Slide 48 - Open question

Welke behoefte heb je nog naast vakantie?
Uitleg voorbereiden Kennisexamen Kt3. 
Oefen met FNA voorschriften. 
Oefen met rekenen.
Steeds terug naar de casus, soms staan de antwoorden en letterlijk in. 

Moet kunnen berekenen hoeveel grondstof er nodig is. 
Hoeveel ml je af dient te leveren. 
Omrekenen van % naar mg/ml
Omrekenen van mg/ml en benodigde hoeveelheid stof. Bijv. 450 mg/3ml = 150mg/. Hoeveel werkzame stof zit er in bijv. 20 ml? 
Farmaceutisch rekenen 
1% betekent 1/100 ste deel en 1‰ betekent 1/1000 ste deel

1 % g/g = 1 gram in 100 gram
1 % g/v = 1 gram in 100 ml
1 % v/v = 1 ml in 100 ml





Procent = gedeelte / totaal x 100%
Promille = gedeelte / totaal x 1000‰
Nog extra oefenen met rekenen?

Slide 49 - Slide

Wie heeft zich er in verdiept en vragen?
Reken mee
Opdr. 4
Van een oplossing van 10 g/g% zout wordt 30 gram toegevoegd aan 100 ml (= 100 g) water; hoeveel g/g% is de oplossing nu?

Opdr. 5
Hoeveel g natriumchloride (op 2 decimalen) bevat 1200 ml fysiologische zoutoplossing
(een 0,9% g/v natriumchlorideoplossing)?

Opdr. 6
De oogdruppels hebben een concentratie van 0,5 ‰ dexamethason. Hoeveel mg dexamethason bevat 30ml oogdruppel?





Had je nog naar deze rekensommen gekeken?  Antwoorden in de vorige lessonup

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

VD
ND
Max
conclusie 
pk
fr
pe
Kinderdosering 

Werk de doseringscontrole uit.
- Welke farmacotherapeutische groep?  
- Bij welke aandoening wordt dit voorgeschreven?  
- Welke sterkte is het meest geschikt om af te leveren? 
- Welke dosering komt er op het etiket te staan ?
 

Wat is het eerste dat je gaat vragen 
bij de aanname van dit recept? 
  • gewicht kindje is 16 kg 

Slide 51 - Slide

Kinderdosering zoek je op in kinderformularium.
Meestal komt dit overheen met Informatorium, nu is er verschil. 

Slide 52 - Slide

This item has no instructions

VD
ND
Max
conclusie 
pk
125 mg
-
-
-
fr
2x
2x 
-
volgens norm
pe
250 mg
240 mg
500 mg
boven norm
onder max
Kinderdosering 

Werk de doseringscontrole uit.
Kinderformularium is leidend.
15 mg/kg/dag in 2 doses. Max: 500 mg/dag. 


Gewicht kindje is 16 kg 

bijstellen naar de normdosering: 
25 mg/ml → 9,6 ml per dag is 4,8 ml per keer
50 mg/ml  →  4,8 ml per dag is dus 2, 4 ml per keer

Slide 53 - Slide

25 mg/ml = 9,6 ml per dag is 4,8 ml
50 mg/ml 4,8 ml per dag is dus 2, 4 ml per keer

Afgesproken qua afronding bij range:
tot 1 ml op 2 decimalen nauwkeurig
tot 3 ml op 1 decimaal nauwkeurig
> 3ml afronden op een hele of halve ml, naar boven.
Bij een range nooit onder de range uitkomen!