LJ1+LJ2 7.3 deel 1

Vak: Mens en Maatschappij
Hoofdstuk: 7.3 deel 1
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vak: Mens en Maatschappij
Hoofdstuk: 7.3 deel 1
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
LJ 1: Pak je boek van M&M en laat deze nog even dicht op je tafel liggen.

LJ 2: Pak je boek van M&M en open deze op blz 110. Lees de theorie goed door. Begin daarna alvast met het maken van de herhalingsopdrachten. 


Huiswerkcontrole

Slide 2 - Slide

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgende doel
Aan het einde van de les:
- kun je onderscheid maken tussen een ingericht- en natuurlandschap
- kun je onderscheid maken tussen jongen en oude gebergten
- kun je uitleggen wat een top en een dal is
- kun je uitleggen wat reliëf is. 

Leergebiedoverstijgend doel:
Samenwerkend leren:
- Past zijn gedrag aan terechte kritiek van een medeleerling. 
- Onderhandelt en maakt afspraken met anderen in een team om en gemeenschappelijk doel te behalen. Kan het groepsbelang voor het eigen belang zetten.

Slide 3 - Slide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger):Jessica
Je maakt opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 104 t/m 107.

De rest doet mee met de mini-check!

Slide 4 - Slide

Bergen ontstaan aan de rand van een aardkorstplaat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

De toppen van gebergten slijten door weer en wind.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Jonge gebergten herken je aan vlakke bergtoppen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Jonge en oude gebergten zijn allebei ontstaan door de botsing van aardkorstplaten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Wie maakt wat:
Had je 3/4 vragen van de mini-check goed -->
dan mag je zonder instructie beginnen aan de opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 104 t/m 107

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Slide

Soorten landschappen
Het uiterlijk van een gebied noem je
  • het landschap

Welke twee soorten landschappen zijn er?
  • ingericht landschap en natuurlandschap

Wat is het belangrijkste verschil tussen beide landschappen op de foto hiernaast?
  • de invloed van de mens











Slide 10 - Slide

Gebergten en reliëf
Wat zijn kenmerken van jonge gebergten?
  • scherpe, spitse toppen
  • hoge toppen en diepe dalen

Wat zijn kenmerken van oude gebergten?
  • afgeronde of vlakke toppen
  • minder grote verschillen tussen toppen en dalen

Hoe noem je de hoogteverschillen in een landschap?
  • het reliëf

In welke gebergten vind je het meeste reliëf?
  • jonge gebergten










Slide 11 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Had 1 of geen vragen goed bij de mini-check -->
Je maakt samen met de leerkracht opdracht 2 en 4.

Slide 12 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 104 t/m 107



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna maak je de herhalingsopdrachten op blz 110

timer
1:00

Slide 13 - Slide

1. Lesopening

LJ 2: Doe je boek even dicht en kijk mee in lessonup

Slide 14 - Slide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
weet je welke nadelen fossiele brandstoffen hebben en weet je wat de energietransitie is;
begrijp je welke voor- en nadelen duurzame energiebronnen hebben


Leergebied overstijgende doelen:
Samenwerkend leren:
- Past zijn gedrag aan terechte kritiek van een medeleerling. 
- Onderhandelt en maakt afspraken met anderen in een team om en gemeenschappelijk doel te behalen. Kan het groepsbelang voor het eigen belang zetten.

Slide 15 - Slide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger):
Niemand 

Iedereen doet mee met de mini-check!

Slide 16 - Slide

Lees de volgende zin en geef aan of deze wel of niet bij energietransitie hoort.
Het gebruik van uitputbare energiebronnen moet worden beperkt.
A
Wel
B
Niet

Slide 17 - Quiz

Welke namen worden gebruikt voor energiebronnen die niet schadelijk zijn voor het milieu en niet op kunnen raken?
A
Dure energie
B
Eindige energie
C
Groene energie

Slide 18 - Quiz

Hoe heten energiebronnen die op kunnen raken?
A
Uitputbare energiebronnen
B
Duurzame energiebronnen
C
Energietransitie

Slide 19 - Quiz

De energietransitie betekent het overgaan op andere vormen van energie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Wie maakt wat:
Had je 3/4 vragen goed: dan mag je zonder instructie beginnen aan de opdracht 1 t/m 6 op blz. 104 t/m 107.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 21 - Slide

Op is op
Hoe zijn fossiele brandstoffen zoals aardolie, aardgas en steenkool ontstaan?
  • Ze zijn gevormd door planten en dierenresten.

Je kunt ze gebruiken om energie op te wekken. Welke nadelen heeft dat?
  • Er komt CO2 in de atmosfeer.
  • Ze raken op.

Hoe noem je brandstoffen die op kunnen raken?
  • uitputbare energiebronnen








Slide 22 - Slide

Op is op
Er zijn ook energiebronnen die niet op kunnen raken en die minder schadelijk zijn voor het milieu. Dat is:
  • duurzame energie of groene energie.

De overgang van fossiele brand-stoffen naar duurzame energie, heet:
  • de energietransitie.


Wat staat in het Klimaatakkoord van Parijs?
Afspraken om meer te doen om de opwarming van de aarde tegen te gaan.










Slide 23 - Slide

Duurzame energiebronnen
Duurzame energiebronnen zijn bijvoorbeeld wind, zon en water.

Hoe wek je windenergie op?
  • De wind laat wieken van een windmolen draaien.

Hoe wek je zonne-energie op?
  • Zonnepanelen zetten zonlicht en zonnewarmte om in energie.

Hoe wek je energie op met waterkracht?
  • Met stromend water van rivieren of zee. Bijvoorbeeld door golven of getijden (eb en vloed).
  • Met stuwdammen kun je een stuwmeer bouwen.











Slide 24 - Slide

Duurzame energiebronnen
Welke voordeel heeft duurzame energie?
  • Het raakt niet op.

Welke nadelen heeft windenergie?
Er is niet altijd genoeg wind op land. Wel op zee, maar dan moet de energie verplaatst worden.

Welke nadelen heeft zonne-energie?
  • Er is niet genoeg zon als het bewolkt is en ‘s nachts is het donker.

Welke nadelen heeft waterkracht?
  • Een stuwmeer verandert het landschap.
  • Getijdenenergie kan schadelijk zijn voor zeedieren.










Slide 25 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Had 1 of geen vragen goed bij de mini-check -->
Je maakt samen met de leerkracht opdracht 2 en 5.

Slide 26 - Slide

6. Zelfstandig werken
LJ1 - Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 104 t/m 107
LJ2 - Je maakt nu zelfstandig opdracht 1 t/m 6 op blz. 104 t/m 107.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
LJ1 + LJ2- Daarna maak je de herhalingsopdrachten op blz. 110.
timer
1:00

Slide 27 - Slide

7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les? Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- kun je onderscheid maken tussen een ingericht- en natuurlandschap?
- kun je onderscheid maken tussen jongen en oude gebergten?
- kun je uitleggen wat een top en een dal is?
- kun je uitleggen wat reliëf is?

Slide 28 - Slide

7. Evaluatie LJ2
Hoe ging de les? Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- weet je welke nadelen fossiele brandstoffen hebben en weet je wat de energietransitie is?
- begrijp je welke voor- en nadelen duurzame energiebronnen hebben?

Slide 29 - Slide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Maandag 5 juni
7.3 opdracht 1 t/m 5

Huiswerk LJ2: 
Maandag 5 juni
7.3 opdracht 1 t/m 6
Toetsen LJ1: 



Toetsen LJ2: 


Slide 30 - Slide