This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Welkom
Spreekvaardigheid
Nederlands
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
weet je hoe je overtuigend spreekt en wat de AUB-methode is.
kun je uitleggen waar je op moet letten als jij je presentatie afstemt op je publiek.
kun je argumenten bij een stelling verzinnen volgens de AUB-methode.
kun je zelfstandig een Pecha Kucha maken waarbij je als doel hebt iemand te overtuigen.
Slide 2 - Slide
Lesprogramma
Uitleg overtuigend spreken (vorm en inhoud)
Zelfstandig aan de slag met presentatie
Lesafsluiting
Slide 3 - Slide
Stappenplan
Kies of bedenk je stelling.
Bedenk argumenten bij je stelling (werk volgens de AUB-methode).
Bedenk wat je tijdens de inleiding en het slot wilt zeggen (dan ben je zelf in beeld).
Schrijf dat wat je wilt zeggen volledig uit (meet de tijd).
Zoek passende afbeeldingen bij je middenstuk.
Slide 4 - Slide
Wat is een argument?
Een argument is een reden waarom je iets vindt. Een uitleg bij je mening.
Als je bijvoorbeeld zegt dat je niet naar buiten wilt dan kun je als uitleg geven: 'ik wil niet naar buiten omdat het regent' of 'het regent, daarom wil ik niet naar buiten'.
Het argument is dan: het regent.
Slide 5 - Slide
signaalwoorden
De woorden 'omdat' en 'want' staan aan het begin van een argument. Voorbeeld: Ik heb meer zakgeld nodig, want kleding is duur.
De woorden 'daarom' en 'dus' komen juist na een argument. Voorbeeld: Mijn nichtje is nog klein, daarom begrijpt ze niet alles wat ik zeg.
Slide 6 - Slide
Hoe maak je een goed argument?
In een debat is het belangrijk dat je je argumenten goed kunt uitleggen. Dat doe je door het nemen van drie stappen:
Zeg je wat het argument (A) is,
Leg je het argument uit (U)
Geef een voorbeeld. Bijvoorbeeld... (B)
Je kunt dat onthouden met het ezelsbruggetje AUB...
Slide 7 - Slide
AUB-methode
Argument: je noemt je argument.
Uitleg: je geeft uitleg bij het argument. Dit kun je doen door twee stappen te volgen: 1. Leg uit waarom het zo is. 2. Leg uit waarom het goed of slecht is dat het zo is.
Bijvoorbeeld: Een voorbeeld dat je argument duidelijker maakt. Dit kunnen ook cijfers of feiten zijn die je op het internet hebt opgezocht.
Slide 8 - Slide
Voorbeeld
Als je AUB gebruikt om een argument voor de stelling...
'Schooluniformen moeten worden verplicht.'
...uit te leggen, ziet dit er zo uit:
Slide 9 - Slide
'Schooluniformen moeten worden verplicht'
Argument:
Het dragen van schooluniformen zorgt ervoor dat er minder gepest wordt.
Uitleg:
Vaak wordt iemand gepest, omdat hij er anders uit ziet. Met een schooluniform ziet iedereen er hetzelfde uit en valt die reden weg. Dat is goed, want pesten heeft grote en nare gevolgen.
Bijvoorbeeld:
Het is bekend dat gepeste kinderen minder gelukkig zijn en soms zelfs depressief. Kijk maar naar het nieuws; sommige gepeste kinderen willen zelfs niet meer leven.
Slide 10 - Slide
Spreekdoelen
Amuseren: een aansprekend verhaal vertellen.
Informeren: feiten geven in plaats van meningen.
Instrueren: uitleg in stappen.
Overtuigen: mening geven met argumenten.
Slide 11 - Slide
Boodschap afstemmen op publiek
Voorkennis: wat weet het publiek al over dit onderwerp?
Interesse: wat zouden ze graag willen weten?
Voorbeelden: welke voorbeelden spreken dit publiek aan?
Taalgebruik: begrijpt je publiek wat je zegt en voelen ze zich serieus genomen?
Spreek een onbekend publiek altijd met ‘u’ aan, ook als het leeftijdsverschil klein is. Vind je dat onnatuurlijk? Vraag dan toestemming om te tutoyeren (jij- en je zeggen).
Slide 12 - Slide
Wat is het verschil tussen formele en informele taal?
Slide 13 - Open question
Informeel en formeel
In een persoonlijk gesprek of als je tegen een bekend publiek spreekt gebruik je informele taal(Spreek aan met 'je' en 'jij').
Als je gesprek een zakelijk doel heeft, pas dan de woordkeus aan en gebruikformele taal(spreek aan met 'u', 'meneer/mevrouw').
Slide 14 - Slide
Tips
Zorg dat je duidelijk en overtuigend spreekt.
Oefen vaak.
Zorg voor een sterke inhoud en een goede vorm.
Controleer de inhoud (of laat die controleren).
Bedenk goed wie je publiek is.
Slide 15 - Slide
Aan de slag!
Bedenk welke stelling je gaat gebruiken en maak een eerste opzet van je argumenten.
Slide 16 - Slide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
weet je wat een Pecha Kucha is en wat de AUB-methode is.
kun je uitleggen waar je op moet letten als jij je presentatie afstemt op je publiek.
kun je argumenten bij een stelling verzinnen volgens de AUB-methode.
kun je zelfstandig een Pecha Kucha maken waarbij je als doel hebt iemand te overtuigen.
Slide 17 - Slide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 18 - Open question
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen