H5 - Reading Strategies - Lesson 3

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Reading Strategies - Lesson 3

Today:

Multiple choice questions

Multiple choice

Meerkeuzevragen zijn niet echt in te delen in categorieën.

Het onderwerp van de vragen hangt natuurlijk af van het onderwerp van de tekst.

Wel kan je bij meerkeuzevragen vaak antwoorden wegstrepen door een aantal stappen te doorlopen!

Multiple choice

• Lees de vraag goed door en vertaal woorden die je niet kent in de antwoordopties.

• Let met name op keywords. Dat zijn vaak de:

1. zelfstandige naamwoorden,
2. werkwoorden, 
3. signaalwoorden,
4. nuancewoorden
   

Positive/Negative

Zijn de antwoorden positief of negatief?  

a. Is de toon van de tekst negatief? Dan is het waarschijnlijk één van de negatieve antwoorden.   

b. Is de toon van de tekst positief? Dan is het waarschijnlijk één van de positieve antwoorden.

Let op signaalwoorden, en dan met name tegenstellingen!

Tegenstellingen

Kijk of er een tegenstelling tussen de antwoorden zit. Het goede antwoord is dan waarschijnlijk één van die twee tegenstellingen.
        Voorbeeld:
        a. koud                      c. leuk
        b. groot                   d. klein

Wegstrepen

Streep onzin-antwoorden allemaal weg.

Onzin-antwoorden hebben niks met de tekst te maken of spreken deze juist tegen

Gokken?

Kun je nu echt niet kiezen tussen de laatste twee opties? Kies dan voor het meest algemene antwoord.

Oftewel, het antwoord dat het dichtst bij de hoofdgedachte ligt. Let op de grote lijn dus!

Dit hoeft niet het meest lange of korte antwoord te zijn!

Pitfall

Heb je bij de vorige vier vragen al vier keer A geantwoord, dan kan de vijfde keer ook gewoon A zijn. Cito houdt daar geen rekening mee!

Let's practice!

Read texts 6 + 7 and do questions 11-22

Write down the letter of your answer to question 11.

12. What is the function of paragraph 3?

1. To add a point ...
2. To analyse ...
3. To illustrate ...
4. To modify ...

Completely different topic, so the answer has to be A.

13. Welke van de volgende stijlfiguren gebruikt Ron Grainger in alinea 4?

1. herhaling
2. opsomming
3. overdrijving
4. relativering

Write down the answer to question 14.

Write down the letter of your answer to question 15.

16. What is said about the documentary “‘Project Nim’” in paragraph 1?

1. It is a factual report...
2. It is an account of a disturbing experiment...
3. It is an accusation made against people...
4. It is a romanticized tale...

unsettling = synonym disturbing

Which of the following fits the gap in paragraph 2?

1. Just as
2. Now that
3. Since
4. Though

Write down your answer to question 18.

19. Which of the following fits the gap in paragraph 4?

1. bond with
2. challenge
3. copy

20. What is the main point made in paragraph 5?

1. Herbert Terrace's character ...
2. LaFarge refused to accept ...
3. The experiment failed because ...
4. The scientific experiment was ...

21. What becomes clear from paragraph 6?

1. Despite the rather unfavourable ...
2. If the participants had been in stable ...
3. Nim's ordeal was worsened ...
4. Terrace's theories about how to ...

Is er een alinea die beschrijft wat deze documentaire zo goed maakt volgens 22. Zo nee, antwoord “Nee”. Zo ja, noteer het nummer van de alinea waarin dit gebeurt.

Good work!