Schimmels, Bacteriën en Virussen

Bacteriën, Virussen en Schimmels

Basisstof 2





Je kunt de kenmerken van bacteriën, virussen en schimmels noemen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Bacteriën, Virussen en Schimmels

Basisstof 2





Je kunt de kenmerken van bacteriën, virussen en schimmels noemen

Slide 1 - Slide

virus
bacterie
dier
plant
schimmel

Slide 2 - Drag question

plant
dier
schimmel
bacterie

Slide 3 - Drag question

Domeinen

Slide 4 - Slide

Bacteriecel
1. Celwand: stevige laag om de bacteriecel
2. Celmembraan: Een dun vlies om het cytoplasma. Bepaald wat er in en uit de cel gaat.
3. Cytoplasma: Water met opgeloste stoffen.

Geen celkern: één groot cirkelvormig chromosoom ligt los in het cytoplasma

Bacteriën zijn prokaryoot

Slide 5 - Slide

Bacteriecellen
Plasmide:
klein cirkelvormig DNA molecuul, kan uitgewisseld worden met andere bacterie

Slide 6 - Slide

Hoe groot/klein is een bacterie?
Roze = bloedcel
Paars = groepjes bacteriën
Blauw = bacterie
Achtergrond = menselijke cel

Slide 7 - Slide

celdeling bacterie

Slide 8 - Slide

Celdeling
Een bacterie deelt in de perfecte omstandigheid ongeveer elk half uur. 



> Wat zou er met de celdeling gebeuren
als je het in de koelkast stopt?

> En in de vriezer?

Slide 9 - Slide

Nuttige bacteriën
In je darmen en op je huid leven veel nuttige bacteriën!

Slide 10 - Slide

Bacteriën en Schimmels zijn reducenten

Slide 11 - Slide

Productie van levensmiddelen en medicijnen

Slide 12 - Slide

Schadelijke bacteriën         
Voedselbederf

Slide 13 - Slide

Nuttige en schadelijke bacteriën

Schadelijke bacteriën


Ze kunnen ons besmetten en ziek maken. 

Als je er ziek van bent krijg je van de dokter  antibiotica 

Slide 14 - Slide

Maak 14, 15 en 19

Slide 15 - Slide

Bouw virus

Het Coronavirus is een virus.

Een virus bestaat uit DNA of RNA, verpakt in een laagje eiwit.

BINAS 77 A/B

Slide 16 - Slide

Hiv/aids
Hiv is het virus
Aids is de ziekte

Wel het virus, niet ziek: seropositief

In Nederland goed te behandelen met Aidsremmers

Slide 17 - Slide

Viruswerking
  1. Virussen injecteren hun RNA of DNA in een cel
  2. Cellen kunnen het RNA omzetten in DNA 
  3. Het virus DNA kan worden ingebouwd in het DNA van de cel 
  4. Als het virus DNA tot expressie komt worden er viruseiwitten gemaakt
  5. De viruseiwitten maken nieuwe virusdeeltjes die de cel kunnen verlaten

Slide 18 - Slide

Verschil bacterie virus
  • Bacterie is een cel en een virus niet (leeft niet)
  • Bacterie kan zichzelf delen en een virus niet
  • Bacterie is veel groter dan een virus

Slide 19 - Slide

Bacteriofaag
  • Virus dat bacteriën als gastheer gebruikt
  • Erfelijk materiaal bacteriofaag dringt bacterie binnen
  • Erfelijk materiaal ondergaat replicatie
  • Nieuwe bacteriofagen geproduceerd, bacterie valt uiteen

Slide 20 - Slide

Gentherapie

Slide 21 - Slide

Schimmels

Slide 22 - Slide

Schimmel
Celkenmerken
Schimmels hebben een celkern
Ze hebben ook een celwand
Ze hebben geen bladgroenkorrels
Ze zijn heterotroof.
Ze zijn belangrijk voor de afbraak van organische stoffen in de natuur.

Slide 23 - Slide

Schimmels
Meestal ongeslachtelijk voortplanting d.m.v. sporen en vermeerdering cellen van Mycelium --> schimmeldraden.

Verteren voedsel extracellulair (buiten de cel), en nemen voedingsstoffen op.



Slide 24 - Slide

Nuttige schimmels


Speciale soorten schimmels spelen een rol bij het maken van voedingsmiddelen.

Champignons en cantharellen zijn schimmels die we kunnen eten.
Schimmelkaas
1
Gist is een eencellige schimmel.
Gebruikt voor het rijzen van deeg
2
Schimmel speelt een rol bij maken van bier / wijn
3
cantharellen en champignons
4

Slide 25 - Slide

Gisten (eencellige schimmels)

Slide 26 - Slide

Anaerobe dissimilatie Alcoholgisting
  • Gist wordt gebruikt voor de
    productie van brood, wijn,
    en bier. Door alcoholgisting
    ontstaan alcohol en CO2

Slide 27 - Slide

Meercellige schimmels
Veel schimmels zijn reducenten, ze mineraliseren dood organisch materiaal. Deze mineralen kunnen gebruikt worden voor de groei van planten

Slide 28 - Slide

Maak 16 t/m 28

Slide 29 - Slide