Thema D2. Energietransities

Thema D2. Energietransities (blz. 106)

1 / 35
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quiz and text slides.

Items in this lesson

Thema D2. Energietransities (blz. 106)

Slide 1 - Slide

Overzicht van het hoofdstuk
Centrale vraag: 
Welke energietransities zijn er geweest en wat kunnen we daaruit leren voor de toekomst?

Slide 2 - Slide

Wat verstaan we onder het begrip energietransitie?

Slide 3 - Open question

Overzicht van het hoofdstuk
1. Energiebronnen en energietransities
2. Uitvinden in de oudheid en middeleeuwen
3. Vroegmoderne ontwikkelingen in Nederland en Engeland
4. Engelse textielindustrie
5. De stoomrevolutie
6. Olie en gas
7. Elektriciteit
8.Invloed van prijzen en ramp
9. Conclusies en toekomst 

Slide 4 - Slide

Energietransities
Welke transities zijn er geweest?
1. Ca 400.000 vC: beheersing van vuur
2. Ca 3.000 vC: dieren als trekkrachten 
3. Op grote schaal vanaf Middeleeuwen (500- 1500) : inzetten van water en windkracht
4. Industriële revolutie: stoommachines, verbrandingsmotoren en elektromotoren op fossiele energie (kolen, aardolie en aardgas)
5. Zitten we middenin; eventueel naar hernieuwbare energie?

Slide 5 - Slide

Vroegmoderne Tijd (1500 - 1800)
Begrippen:
- moderne economische groei
- wet van energietransities
- turf
- windmolens
- fossiele brandstoffen

Kenmerkende aspecten:
- handelskapitalisme en wereldeconomie

Slide 6 - Slide

Nederland
  • NL was in de 17e eeuw een welvarend land met bloeiende industrie.
  • Daar was veel energie voor nodig.
  • Deze werd vooral geleverd door windmolens en turf.
  • Er moeten in totaal vele duizenden windmolens hebben gestaan.
  • Molens zorgden voor papier, olie uit zaden, gezaagd hout, touw, verfstoffen en broodmeel.

Slide 7 - Slide

Engeland
  • Grootschalige houtkap leidt tot zoektocht naar andere energiebron: steenkool uit mijnbouw
  • Rond 1750 levert steenkool meer dan de helft van de energie in Engeland.
  • > Men moet steeds dieper graven, waardoor energie nodig is om grondwater weg te pompen en steenkool omhoog te hijsen:
  • Watermolens, windmolens, rosmolens en menselijke spierkracht.
  • > >> Wet van energietransities:
  • Inzet van nieuwe energiebronnen vereist eerst een verhoogde inspanning met oude, bestaande energiebronnen.
  • Conclusie NL en Engeland: een snelle economische ontwikkeling is alleen mogelijk met gebruik van meer energie. Uitdaging voor de toekomst.


Slide 8 - Slide

De industriële revolutie in 
Engeland


Waarom begon de Industriele revolutie in Engeland ? 

Slide 9 - Slide

Vroegmoderne Tijd (1500 - 1800)
Begrippen:
- katoen
- huisnijverheid/industrie
- koopman-ondernemers
- kapitalisme
- Schietspoel
- Spinning Jenny
- Waterframe
- Power Loom
Kenmerkende aspecten:
-industriële revolutie

Slide 10 - Slide

De industriële ontwikkeling aan de hand van de textielindustrie. 

- Koopman-ondernemers importeerden katoen uit de Britse kolonie India.
- De ondernemers zetten op het Britse platteland spinners en wevers aan het werk om stoffen te maken van ruwe katoen. 
- Toen de plattelandsnijverheid de vraag niet langer aankon, investeren de ondernemers in nieuwe technieken. Een doorbraak was de aansluiting van weefgetouwen en spinnewielen op stoommachines.

Spinning Jenny

Slide 11 - Slide

De Industriële revolutie: van huisnijverheid naar fabriek
Rond 1750: enorme groei Engels economie door:
  • stijging landbouwopbrengsten --> bevolkingsgroei
  • bevolkingsgroei --> grotere vraag naar voedsel en kleding
  • goedkope grondstoffen in Azië en Amerika --> impuls textielnijverheid
Textielnijverheid verplaatste zich naar fabrieken op waterkracht (Waterframe, Richard Arkwright), nadelen: 
  •  moeilijker begaanbaar terrein / geen constante kracht --> stoomkracht (James Watt , 1782)

Slide 12 - Slide

Ontwikkeling textielindustrie

Slide 13 - Slide

Moderne Tijd (1800 - heden)
Begrippen:
- stoommachine Thomas Newcomen
- stoommachine James Watt
- stoomlocomotief
- stoomschip
- verstedelijking
- sociale kwestie

Kenmerkende aspecten:
-industriële revolutie

Slide 14 - Slide


Stoommachine
rond 1764 

  • De eerste werkende stoommachine van de Industriële Revolutie was die van Thomas Newcomen rond 1705
  • Door de verbeteringen van James Watt kon de stoommachine pas echt worden ingezet (1764)
  • Waterkracht werd vervangen door stoomkracht!




De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.

Slide 15 - Slide

Gevolgen van de stoommachine
  • Combinaties van: koolindustrie, textielindustrie en mijnpompen
  • Opkomst van stoomlocomotief, stoomschepen etc.
  • Vernieuwingen in water -en windkracht; concurrentie
  • In Nederland werd het vertraagd door de windmolenindustrie 

Slide 16 - Slide

De sociale kwestie
De sociale kwestie = de discussie over de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders. 
De sociale kwestie leidde tot het invoeren van sociale wetten

KA 32:  Discussies over de sociale kwestie

Slide 17 - Slide

Tweede industriële revolutie
  • Duitsland en de V.S.
  • Elektriciteit, chemie en staal
  • Benzine, motoren
  • Lopende band (Henry Ford)

Slide 18 - Slide

Fossiele brandstoffen

Bijv. aardolie, aardgas en steenkool kun je verbranden om van water stoom te maken --> energie opwekken

Slide 19 - Slide

Aardolie
  • In 1859 werd voor het eerst aardolie opgeboord in de VS.
  •  Aardolie moet geraffineerd worden. 
  • Het doel was om kerosine te verkrijgen (= petroleum) voor lampolie, kooktoestellen en kachels.
  • Tegenwoordig wordt aardolie gebruikt voor: brandstof, alles van kunststof (plastic), geneesmiddelen, alles waarvoor machines nodig zijn.

Slide 20 - Slide

De gasbel (1959)
- In Groningen wordt in 1959 een gasbel in de grond ontdekt.
- Hiermee konden duizenden huishoudens koken + huis verwarmen met aardgas.
- NL verkocht ook aardgas aan het buitenland.

Slide 21 - Slide

Gevolgen 
- Uitvinders (Henry Ford - Auto, lopende band) 
- Ondernemers
  • Consumptiemaatschappij

-Stedengroei
  • Bevolking in de stad van 40% naar 50% 
  • Zwaar leven voor nieuwe stadsbewoners

-Grote bedrijven worden steeds groter, en zorgen ervoor dat alle kleinere bedrijven van de markt gaan. Hierdoor wordt het verschil tussen rijk en arm in de VS steeds groter.


Slide 22 - Slide

Verbrandingsmotor
  • Eerste auto Daimler / Maybach

  • Bekend: eerste rit van concurrent Carl Benz door zijn vrouw Bertha.


Slide 23 - Slide

T-Ford
  • 1913. Henry Ford kopieert de lopende band uit de vleeswerkingsindustrie naar de productie van auto’s.

  • De T-Ford wordt zo betaalbaar voor de middenklasse

  • ‘Je kunt de auto in elke kleur krijgen zolang het maar zwart is’



Slide 24 - Slide

Elektriciteit
  • Zorgde tussen 1860-1914 tot Tweede Industriele Revolutie (staal, spoorwegen, elektriciteit en chemicaliën)

  • Belangrijke uitvinders die stroom populair hebben gemaakt: Thomas Edison en Nicolai Tesla

  • Steeds meer huishoudelijke toepassingen

Slide 25 - Slide

Prijzen en rampen
Welke invloed hebben prijzen en rampen op energiebronnen? Mensen gaan op zoek naar andere energiebronnen wanneer:

  • de prijs teveel stijgt
  • teveel mensen nadeel ondervinden van bepaalde vormen van energieverbruik

Slide 26 - Slide

Stijgende energieprijzen
- Ten tijde van WO 1: steenkool werd duurder door oorlogsindustrie --> mensen gaan overgang naar olie versnellen of overstappen op voorgaande energiebronnen (waterkracht)

Slide 27 - Slide

De oliecrises
  • 1973 was de eerste oliecrisis --> Arabische landen weigerde tijdelijk olie te leveren (oliewapen): ontstaan autoloze zondagen
  • 1979 tweede oliecrisis --> economische gevolgen groter dan tijdens eerste oliecrisis: Veel bedrijven failliet + veel werkloosheid 

Slide 28 - Slide

The Great Smog of London (1952)
Steenkolenrook verhulde London in smog, 5 dagen lang:
- 6000 doden
- 10000 ernstig ziek

Aanname Clean Air Act in 1956
--> wettelijke maatregelen

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Three Mile Island (1979)
Lekkage van radioactief materiaal --> 140.000 mensen op de vlucht

Slide 32 - Slide

Tsjernobyl (1986)
Op 26 april 1986 explodeert een reactor van de kerncentrale in Tsjernobyl in huidig Oekraïne (toen Sovjet-Unie)

Evacuatie van 14000 mensen

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Fukushima (2011)
In Fukushima ontplofte een kernreactor van de elektriciteitscentrale in de stad
--> Radioactieve straling
--> Evacuatie van 15000 mensen

Slide 35 - Slide