Oefentoets Module 3

Product maken en verbeteren
Oefentoets module 3
1 / 19
next
Slide 1: Slide
Dienstverlening en ProductenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Product maken en verbeteren
Oefentoets module 3

Slide 1 - Slide

Wat betekend schaal 1:5
A
1 mm op de tekening is 5 mm in het echt
B
Alle aangegeven maten moet je door 5 delen

Slide 2 - Quiz

Wat is een doorsnede?
A
Het midden van je tekening
B
Het midden van je product
C
Een tekening van een doorsnede van je product
D
Een tekening van de onderdelen van je product.

Slide 3 - Quiz

Wat kun je o.a. aflezen op een tekening van een doorsnede?
A
Wat voor product het is
B
Van welk materiaal het product is gemaakt
C
Hoe het product er in zijn geheel uitziet
D
De zijkanten van het product.

Slide 4 - Quiz

Welk materiaal word hier aangegeven?
A
Hout
B
Metaal
C
Kunststof

Slide 5 - Quiz

Wat voor tekening is dit?
A
Explodedview
B
Aanzichten
C
Monotekening
D
Doorsnede

Slide 6 - Quiz

Wat staat er in een titelblok?
A
Naam tekenaar, product, maatlijnen, materiaal, printformaat
B
Naam product, naam tekenaar, millimeters, schaal, datum uitvoering
C
Naam, datum, product, schaal, maateenheid, print formaat

Slide 7 - Quiz

Wat is een kostprijsberekening?
A
Berekenen hoeveel geld alle materialen gaan kosten
B
Berekenen hoeveel geld het kost het product te maken en hoeveel te klant moet betalen
C
Het opstellen van een factuur die de klant moet gaan betalen

Slide 8 - Quiz

Waar kijk je eerst naar als je een werktekening krijgt.
A
De schaal van de tekening
B
Wie de tekening heeft gemaakt, als je vragen hebt moet je daarheen.
C
Of je het hele product of een onderdeel moet maken

Slide 9 - Quiz

Wat zijn onderdelen die een werkvoorbereider kan aanpassen in een werktekening?
A
Maten, details en extra tekeningen maken
B
Datum, stuklijst en het titelblok aanpassen
C
Extra aantekeningen maken voor de makerS

Slide 10 - Quiz

Wat is een materiaalstaat?
A
Een lijst van aanwezige materialen
B
Een lijst van materialen
C
Een lijst over de staat van de materialen
D
Een lijst van alle benodigde materialen

Slide 11 - Quiz

Wat is een halffabricaat?
A
Een product wat half af is en jij af moet ronden
B
Iets wat in de fabriek bewerkt is zodat jij er een product van kunt maken
C
Een product wat je in de fabriek maakt

Slide 12 - Quiz

Wat is een gereedschapsstaat?
A
Een lijst met gereedschap wat je nodig hebt om het product te maken
B
Een lijst waarin staat wat de staat is van het gereedschap wat je gebruikt
C
Een lijst van gereedschap wat aanwezig is.

Slide 13 - Quiz

Waar staat PBM voor?
A
Persoonlijke begeleidingsmiddelen
B
Persoonlijke beschermingsmiddelen
C
Persoonlijke bestrijdingsmiddelen

Slide 14 - Quiz

Hoe heet dit gereedschap?

A
figuurzaag
B
handzaag
C
cirkelzaag
D
boomzaag

Slide 15 - Quiz

Wat is de naam van dit gereedschap?

timer
0:30
A
Accu zaag
B
Freeszaag
C
Afkortzaag
D
Hand cirkelzaag

Slide 16 - Quiz

Wat is de naam van dit gereedschap?

timer
0:15
A
Rolmaat
B
Duimlat
C
Meetlint
D
Duimstok

Slide 17 - Quiz

Hoe heet dit gereedschap?
timer
0:15
A
metalen liniaal
B
hoek liniaal
C
haakmeter
D
winkelhaak

Slide 18 - Quiz

Einde oefentoets!

Slide 19 - Slide