Theme 3 3KB Recap

Welcome class 3
1 / 46
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welcome class 3

Slide 1 - Slide

planner



  • Log into lessonup
  • Recap grammar 6
  • Recap grammar 7 
  • Word exercises 


Goals: 
you know how to use the grammars of theme 3
You know the translations to the words of theme 3. 

Slide 2 - Slide

Today's Mood

Slide 3 - Poll

Grammar Theme 3
present perfect vs. past simple
both each all every none

De volgende dia's bevatten een korte uitleg. Lees ze door, daarna krijg je vragen. 



Slide 4 - Slide

Past Simple = verleden tijd
werkwoord + -ed OF 2e rijtje onregelmatig
I work at a supermarked.        =       I worked at a supermarket last                                                                        year.
I saw him this morning.
In het verleden gebeurd en is nu afgelopen.

I ....... (clean) my room yesterday.

Slide 5 - Slide

Present Perfect = voltooid tegenwoordige tijd
have / has + werkwoord + ed OF have/has + 3e rijtje.
I work at the supermarket    =    I have worked at a supermarket                                                                     for 2 years.
She has not seen him since the Christmas holiday.

In het verleden begonnen, maar gaat nu nog door.
In het verleden gebeurd en nu nog resultaat.

Slide 6 - Slide

I lived in Rotterdam in 2010. 
I have lived in Breda since 2010.
past simple
present perfect

Slide 7 - Slide

Hoe goed snap je deze grammatica?

oefening baart kunst dus we gaan hierna oefenen!
0100

Slide 8 - Poll

Batman left the building.
Batman has left the building.
Present Perfect
Past Simple

Slide 9 - Drag question

Past simple

Wat is de regel van de past simple?
A
hele ww+ -ed of 2e rijtje
B
shit = hele ww+ -s
C
werkwoord + ing

Slide 10 - Quiz

de regel is ww + ed of 2e ritje

Kies de past simple.
A
worked
B
has worked

Slide 11 - Quiz

Kies de past simple.
A
cut
B
has cut

Slide 12 - Quiz

Present perfect:

Wat is de regel van de present perfect?
A
hele werkwoord + -ed. (worked)
B
shit rule= hele ww+ -s
C
vorm van to be (am/are/is) + hele werkwoord + -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (helped, found)

Slide 13 - Quiz

have/has + werkwoord-ed of have/has + 3e rijtje.
Kies de present perfect.
A
worked
B
has worked

Slide 14 - Quiz

Kies de present perfect.
A
get
B
has gotten

Slide 15 - Quiz

Wat zijn signaalwoorden voor de past simple?
A
for, since, yet, already, ever, never,
B
yesterday, last year, ago, when

Slide 16 - Quiz

Which signal words are used in the Present Perfect?
A
for, since, yet, already, ever, never,
B
yesterday, last week, last year, in 2010

Slide 17 - Quiz


Past simple
Wanneer gebruik je de past simple.
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 18 - Quiz


Present perfect
Wanneer gebruik je de Present perfect?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste vorm
De regel - signaalwoorden en wanneer je het gebruikt moet je uit je hoofd kennen. 

Daarna kun je de juiste vorm maken / kiezen.

Slide 20 - Slide

Past Simple <> Present Perfect
______ you _____ (eat) eggs for breakfast yesterday?

A
Did ... ate
B
Have ... eaten
C
Did .... eat
D
Has ... eaten

Slide 21 - Quiz

Past Simple / Present Perfect:
Me and my friends _____ (to watch) a movie yesterday.
A
watched
B
have watched

Slide 22 - Quiz

Kies uit: Present Simple, Past Simple, Present Perfect
Vertaal: Ik ben vorige week naar Parijs gereden
A
I driving to Paris last week
B
I drove to Paris last week
C
I had driven to Paris last week

Slide 23 - Quiz

Past Simple <> Present Perfect
I _________ that before.
A
did never
B
do
C
didn't
D
have never done

Slide 24 - Quiz

Use the present perfect:
Martha..... her homework. (finish)

Slide 25 - Open question

We ... (celebrate) my father's birthday yesterday.

Slide 26 - Open question

Present Perfect (PP)
I've lived in Egmond since 2009.
  • PP begon in het verleden en is nu nog steeds zo!
  • PP heeft FYNE JAS.
  • PP: Has of Have + ww + ed
  • PP: Has of Have + 3e rij onr. ww.
Past Simple (PS)
I lived in Egmond in 2009.

  • PS gebeurd nu niet meer.
  • PS heeft LADY.
  • PS: werkwoord + ed of 2e rijtje onr. werkwoord.

Slide 27 - Slide

How did it go?
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

I............................
fed the hamster.
A
have
B
has

Slide 29 - Quiz

Victoria .......................
read the newspaper.
A
have
B
has

Slide 30 - Quiz

I asked a totally ... question but she was very upset about it.
A
sweet
B
love
C
simply
D
innocent

Slide 31 - Quiz

What is the English translation of "onschuldig"?
A
guilty
B
criminal
C
innocent
D
waste

Slide 32 - Quiz

hulpdiensten
A
help efforts
B
emegency services
C
emergency services
D
emergency-services

Slide 33 - Quiz

lavatory
A
trechter
B
spons
C
hoedenplank
D
wc

Slide 34 - Quiz

spoor ( alsin op het goede spoor zijn)
A
tain
B
trail
C
traim
D
tail

Slide 35 - Quiz

foam
A
föhn
B
boete
C
kenmerk
D
schuimrubber

Slide 36 - Quiz

victim
A
verdachte
B
ooggetuige
C
handlanger
D
slachtoffer

Slide 37 - Quiz

sproeten
A
freckels
B
freckles
C
frekkels
D
frackels

Slide 38 - Quiz

court
A
plaats delict
B
misdaad
C
rechtbank
D
zaak

Slide 39 - Quiz

increase
A
verkleinen
B
beschadigen
C
vergroten
D
onbeschadigd

Slide 40 - Quiz

voortvluchtige
A
fugutive
B
thug
C
fugitive
D
og

Slide 41 - Quiz

sleeve
A
hoes
B
mouw
C
getatoeerde arm
D
roem

Slide 42 - Quiz

getuige zijn van
A
to see
B
best man
C
to witness
D
to getoog

Slide 43 - Quiz

apotheek
A
apotheque
B
pharmacy
C
pharmacist
D
apothecy

Slide 44 - Quiz

zakkenroller
A
pickpocket
B
pick pocket
C
pick-pocket

Slide 45 - Quiz

DONE!
Als de les nog niet voorbij is kun je de woorden van hoofdstuk 3 gaan leren.  Tb.p. 41 

Huiswerk: leren woorden C+D+G theme 3 + grammar 6


Slide 46 - Slide