De 7 eigenschappen Covey (1&2)

Welkom

Eigenschap 1: 
Wees proactief

Eigenschap 2: 
Begin met het einde voor ogen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom

Eigenschap 1: 
Wees proactief

Eigenschap 2: 
Begin met het einde voor ogen

Slide 1 - Slide

Programma
De  eerste twee eigenschappen van effectief leiderschap bespreken.

Uitwerkingen maken op het werkblad: verpleegkundig leiderschap

Werken aan eindopdracht

Slide 2 - Slide

Waarom leidinggeven met de 7 eigenschappen van Covey?
  • Gedachtengoed Covey biedt praktische handvatten voor samenwerken en leidinggeven
  • Leiding geven aan anderen betekent vooral leidinggeven aan jezelf
  • Bewust zijn van de effecten van de manier waarop je communiceert en omgaat met anderen 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Eigenschap 1
Wees proactief

Wees pro-actief

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Cirkel van invloed
  • eigen gedrag
  • reacties op situaties,
  • keuzes die je maakt
  • doelen die je stelt en de acties die je onderneemt om die doelen te bereiken
  • houding en mindset
  • waarden en overtuigingen
  • de manier waarop je met anderen communiceert. 

Slide 7 - Slide

Cirkel van betrokkenheid
 Zaken waar je je zorgen over maakt, maar waar je geen directe controle over hebt, zoals : 

  • gedrag van anderen, 
  • de beslissingen van je baas, 
  • wereldgebeurtenissen, of de economie. 

Slide 8 - Slide

Cirkel van invloed<-> pro-actief
Door proactief te zijn, kun je je ‘Cirkel van Invloed’ vergroten:

  • Actief werken aan veranderingen waar invloed op hebt.
  • Geen zorgen maken over zaken waar je geen invloed op hebt
  • Vooruit kijken en voorbereid zijn op mogelijke uitdagingen -> kansen grijpen als deze zich voordoen



Slide 9 - Slide

Cirkel van invloed <-> reactief
Reactief gedrag heeft het tegenovergestelde effect
Als je geen actie onderneemt en niet anticipeert op de toekomst, zal je merken dat je invloed kleiner wordt. 
De omstandigheden en anderen gaan steeds meer invloed uitoefenen op je werk en je leven.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Reactieve taal:
  • Ik kan er niets aan doen
  • Zo ben ik nu eenmaal
  • Dat is niet eerlijk
  • Ik zou dat nooit kunnen
  • Als de omstandigheden beter waren, zou ik slagen
  • Ik moet dit doen, ik heb geen keuze
  • Waarom overkomt mij dit altijd?
  • Ik had geen andere optie
Proactieve taal:
  • Ik bepaal zelf hoe ik hierop reageer
  • Ik kan leren hoe ik dit probleem oplossen
  • Hoe kan ik dit beter aanpakken?
  • Ik neem de verantwoordelijkheid voor mijn aandeel.
  • Laten we kijken wat we wél kunnen doen
  • Dit is een kans om te groeien.
  • Wat kan ik hiervan leren


Slide 12 - Slide

Voorbeeld
Situatie: werkdruk is hoog op de afdeling en zorgkwaliteit komt onder druk te staan

reactieve taal
pro-actieve taal
Het is niet mijn taak om te zorgen dat iedereen op tijd klaar is
Laten we samen kijken hoe we de patiënten sneller kunnen helpen
Ik heb geen tijd om voor mezelf te zorgen met deze werkdruk
Ik werk een duidelijke prioriteitelijst af, zodat ik niet overbelast raak

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Werkblad
Open het Word document:  'Verpleegkundig leiderschap' en maak opdracht 1: 
  • Bedenk een situatie op school of tijdens je werk, waarin je met name een reactieve reactie gaf
  • Schrijf in het ene kolom je reactieve reactie  en in de andere hoe je op een proactieve manier kan reageren 

Slide 15 - Slide

Begin met het einde voor ogen

Slide 16 - Slide

Begin met het einde voor ogen

  • Beginnen met het einde voor ogen betekent beginnen met een duidelijk beeld van je einddoel
  • Je weet waar je heen gaat, je begrijpt beter waar je nu bent en welke stappen je kunt zetten in de juiste richting
  • Is gebaseerd op het principe dat alles twee maal wordt geschapen (eerst bedacht en daarna vorm gegeven)
  • Is gebaseerd op persoonlijk leiderschap (als we zelf goed weten wat willen geeft dit richting aan ons leven)  

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Werkblad
Maak opdracht 2: 

Stel je je pensioen voor, een collega gaat dan iets over jou zeggen. Wat zou je willen dat deze zegt? Wat was je voor een collega? Wat voor een bijdrage en prestatie zou je vermeld willen hebben? In welk opzicht hoop je dat je iets betekent hebt? 

Slide 19 - Slide

Vragen? 
Tijd om te werken aan eindopdracht 

Volgende week: Belangrijke zaken eerst en Denk win-win

Slide 20 - Slide