recap chapter 4 all right

• Engels

Proefwerk 1 juni

Wat moet je kennen:

De woorden, grammar en expressions van unit 4

Wat moet je kunnen?

1. Schrijven: een formulier correct en met hele zinnen invullen.
   
2. De grammar toepassen.
   

Today! 

Present Perfect v. Past simple

Some/Any/Something/Anything

Past continuous

Present perfect & Past simple

Grammar: Present Perfect&Past Simple

Present Perfect	Past Simple
voltooid deelwoord	verleden tijd
in het verleden gestart, is nog steeds aan de gang	situatie/gewoonte in het verleden, is in het verleden afgesloten
I have lived in England for three years now.	My dad went to university in London.

Present Perfect / Past Simple


I ... (enjoy) the sun last Sunday.

1. Present Perfect
2. Past Simple

Welke tijd hoort bij deze tijdlijn? Past simple of present perfect?

1. past simple
2. present perfect

Present Perfect of past Simple?
She played the piano.

1. Present Perfect
2. Past Simple

Practice makes perfect

What can you do?

De versterk jezelf over de present perfect en de past simple.

(voor degene zonder All right deel ik papier uit)

PAST CONTINUOUS

• Wanneer moet je de past continuous gebruiken?
• Wat is de regel?

Past Continuous
Wanneer gebruik je de Past Continuous?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets een tijdje bezig of aan de gang was in het verleden.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
4. Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Past continuous 

Past continuous:

Wat is de regel van de past continuous?

1. hele ww+ - ed of irregular verb
2. was/were hele ww+ -ing
3. vorm van to be + hele ww+ -ing
4. have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Past Continuous:
in welke zin wordt de past continuous gebruikt?

1. I haven't been to that film yet.
2. I was walking down the street when I tripped.
3. I lived in Utrecht in 2010
4. I am eating a sandwich.

SOME & ANY

Betekenis: een paar, een beetje, wat, enkele

Maar wanneer gebruik je some en wanneer gebruik je any?

SOME

ANY 

Gebruik je bij: 

- Bevestigende zinnen;

- Vragen waarbij je verwacht dat het antwoord "ja" is;

- Als het een aanbod of verzoek is.

Gebruik je bij: 

- Ontkennende / Negatieve zinnen;

- Alle andere vraagzinnen.

Let op woorden zoals,

without, hardly, never

Ezelsbruggetje:

bij vraag en

"ontkenny"

Geen some maar Any 

SOME / ANY

They didn't make ... mistakes

1. some
2. any

SOME / ANY

I am going to buy ... flowers.

1. some
2. any

SOME / ANY

I can't pay. I haven't got ... money.

1. some
2. any

SOME / ANY

I haven't seen ... good movies lately.

1. some
2. any

SOME / ANY

Those apples look nice! Shall we get ...?

1. some
2. any