- Je kent de betekenis van de dikgedrukte begrippen uit hoofdstuk 1.
- Topografie: Je kent de ligging van de grote eilanden (Java, Sumatra, Bali, Papoea, Molukken, Sulawesi, Kalimantan).
- Je kunt het verschil tussen een landlocked staat en een archipelstaat benoemen.
- Je kunt uitleggen waarom Indonesië sterk beïnvloed is door de wereld, maar dat de eilanden onderling weinig beïnvloeding hebben gehad.