DHA1A K4 Tiere Grammatik A

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Schwache Verben, zwakke werkwoorden

KAPITEL 4 TIERE

Wat gaan we doen?

- verschil zwakke- en sterke werkwoorden

- vervoeging gewone zwakke werkwoorden

- vervoeging bijzondere zwakke werkwoorden

de leerdoelen

•     Ik leg uit wat zwakke- sterke werkwoorden zijn.
•     Ik maak een stam van een werkwoord in het Duits.
  
•     Ik ken het schema voor de zwakke werkwoorden.
  

•     Ik vervoeg de zwakke werkwoorden in de                                  tegenwoordige tijd.
  

Weet je dit?

• Weet je wat het verschil tussen een sterk en een zwak werkwoord is?

Sterke werkwoorden

Zwakke werkwoorden

Veranderen van klank

Verandert niet van klank

Voltooid deelwoord eindigt op -en

Voltooid deelwoord ge+stam+t

lopen = laufen

maken = machen

geven = geben

spelen = spielen

Hoe vind je de stam van een werkwoord in het Duits?

wander = der Stamm

komm = der Stamm

kommen

wandern

spielen

spiel = der Stamm

-EN

-EN

-N

stam van een werkwoord

• Hoe maak je de stam van een werkwoord?
• -en of -n
• 
  
• Voorbeelden
  
•  spielen                                   wandern
  
• stam = spiel-                            stam = wander-
  

00:36

Waarop eindigen de meeste werkwoorden in het Duits?

00:51

Welke letter(s) komen na ICH en DU?

01:05

ZIJ

HET

HIJ

er

sie

es

01:20

er, sie, es komm..

1. st
2. e
3. en
4. t

02:20

Wat zijn de laatste letter(s) bij: wir - ihr - sie/Sie

03:01

Welke 2 betekenissen heeft sie in deze zin: Sie kommen aus Berlin.

Welke uitgangen krijg je achter de stam bij de zwakke werkwoorden?

ich = stam + _____

du = stam + _____

er/sie/es/wer/man = stam + _____

wir = stam + ______

ihr = stam + ______

sie = stam + ______

Sie = stam + ______

e

en

en

en

st

t

t

alle gewone zwakke werkwoorden:"spielen"

ich..............stam +

du..............stam  +

er/sie/es.....stam  +

wir..............stam  +

ihr..............stam  +

sie/Sie........stam  +

I D E W I S

(fe)e st t en t en

e   (spiel+e)

st  (spiel+st)

t  (spiel+t)

en  (spiel+en)

t  (spiel+t)

en  (spiel+en)

voltooid dw: gespielt komt later

voltooid deelwoord: gespielt

alle zwakke werkwoorden die in de stam eindigen op een s-klank (s/ß/z/x) :"reisen"

ich..............stam +
du..............stam  +
er/sie/es.....stam  +
wir..............stam  +
ihr..............stam  +

sie/Sie........stam  +

HAVO/VWO

let op bij "du" !!!

(fe) e st t en t en)

e  (reis+e)

t   (reis+t).....dus géén s!!

t   (reis+t)

en (reis+en)

t    (reis+t)

en  (reis+en)

voltooid dw: gereist

alle zwakke werkwoorden die in de stam eindigen op d of t :"arbeiten"

ich..............stam +
du..............stam  +
er/sie/es.....stam  +
wir..............stam  +
ihr..............stam  +

sie/Sie........stam  +

VWO!!!!!!!!

let op bij "du" en er/sie/es en "ihr" !! (fe e st t en t en)

e    (arbeit+e)

est  ( arbeit+est)

et   (arbeit+et)

en   (arbeit+en)

et    (arbeit+et)

en   (arbeit+en)

voltooid dw: gearbeitet komt later

Gibt es noch Fragen??????

Hoe moet je zwakke werkwoorden vervoegen? Wat is het "hulpwoordje "voor de juiste uitgangen?

Ich ...... einen Brief. (schreiben)

1. schreib
2. schreibe
3. schreibt
4. schreiben

....... ihr am Sonntag mit zu Oma? (kommen)

1. Komm
2. Komme
3. Kommt
4. Kommen

Wann ...... du am Computer? (üben)

1. üben
2. übest
3. übst
4. übe

Wir ....... gerne Karaoke. (singen)

1. singe
2. singen
3. singt
4. singst

Peter und Tom ...... jeden Samstag Sport. (machen)

1. mache
2. machst
3. macht
4. machen

....... Susanne auch ins Kino? (gehen)

1. Gehe
2. Gehst
3. Geht
4. Gehen

Wat gebeurt er als de stam van een zwak werkwoord eindigt op een s-klank? (s,ß,z,x)

Er ... (grüßen) mich.

1. grüßt
2. grüßst
3. grüßet
4. grüßzt

Du ... (tanzen)

1. tanzet
2. tanzst
3. tanzen
4. tanzt

Wat gebeurt er als de stam van een werkwoord eindigt op een
-t of een -d? (VWO vraag!)

Du ... (antworten)(vwo)

1. antwortet
2. antwortest
3. antwortst
4. antworten

Er ... (finden) den Weg nicht.(vwo)

1. findt
2. finden
3. findest
4. findet

Sophie & Sophie ... (reiten)(vwo)

1. reitest
2. reitet
3. reiten
4. reit

Du...... (reisen) gerne mit der Bahn.

1. reisst
2. reisest
3. reist
4. reise

Ich ... schon viel zu lange!

1. warte
2. wartest
3. warten
4. wartet